Derde gedicht van Els Moors als Dichter des Vaderlands

In opdracht van Dichter bij Beeld Middelheim bij het werk ‘Badenden‘ van Luciano Fabro.

 

we gingen er tot aan onze witte lakens in

niet verder we vloeiden voor de wereld

zoals een steen in rimpelend water

zweeft

 

en telkens als het avond werd

begonnen we bloedend

te bederven

wat ons ’s ochtends leven deed

het licht dat ons ooit tot dit spel bewoog

zelf misselijk geworden sloot de ogen nu

tot in het schuim der leegte ook

’t fijnste licht verdween

 

ik zie me daar nog zitten neergezonken

in de breedte van dat water

zo somber loopt de zomer

van ons weg

 

ach ik zal de tijd niet stoppen

die hier elke keer opnieuw

nieuwsgierig in dit zwarte water

blikt

 

en ook uw gezicht dat spiegelt

wat het mijne wil

wil ik niet weren

uit mijn klein maar vastomlijnd bestaan

 

tot aan mijn middel blijf ik

in uw zwaarte wezen en

ik meer mij ook vandaag weer

in uw diepe vijvers aan

 

en zingt de eeuwigheid

dit machtig herfstlicht

een mistig lied

dat alles stoppen doet

 

dan ril ik

of ik laat mij door u beven

tot ik samen met u

sterven moet

 

 

Met dank aan de Nationale Loterij en haar Spelers.