Faalangst

Met zijn zesde gedicht opent de dichter des vaderlands de poort naar het nieuwe schooljaar. Charles Ducal, die zelf als vrijwilliger leerlingen van niet-Belgische origine helpt instromen in ons onderwijs, draagt het gedicht op aan alle kinderen die ‘niet mee kunnen’ en alle leerkrachten die zich met hart en ziel voor hen inzetten. Het gedicht plaatst in sprekende beelden een vraagteken bij het selectiemechanisme in ons onderwijssysteem, dat zoveel ongezonde druk en faalangst produceert.

Faalangst

Alsof hij bramen voor de jampot plukt
trekt september de kinderen van de zomer.

 

Onder de school wordt het vuur aangelegd.
Van gloeiende mannen- en vrouwenhoofden,
in lange winters gekloofd en gedroogd,
vonken de cijfers en letters weg.

 

Een meetlat roert in een reuzenschedel
en voegt om het uur een pond krijtstof toe.
Gedachten die aan de rand blijven kleven
worden geduldig verwijderd, het doel

 

van de les is een plek in de voorraadschuur
longen en tongen, die goed doorkookt
en gezwollen te koop zullen zijn op de markt.
Juni schudt de zeef: wie er door valt

 

belandt in schuif B. Boven de hoofden
hangt aan de muur een oog
dat onderscheidt, nooit knippert of lonkt,
enkel kijkt. Een oog als een strop.

 

De kinderen letten goed op.