Gedeelde rouw – Hilde Keteleer

GEDEELDE ROUW

 

Nu er rouwlicht hangt

boven onze hele mensenwereld

is het goed te kijken

naar een olifantenkudde:

ze vormen een stille cirkel,

slurfen strelen de aflijvige.

Compact en oneindig zacht

sluiten ze de rangen.

Laten we zo omarmen.

 

Nu er verlies hangt

boven onze blauwe planeet

is het goed te kijken

naar dolfijnenmoeders:

ze zien af van eten,

houden hun kind

onvermoeibaar drijvende

in het water. Maken we

zo het afscheid later.

 

Hilde Keteleer

Eskimo’s – Peter Theunynck

ESKIMO’S

 

Eskimo’s zijn mensen zonder tijd.

Sneeuw is hun huis en hun huid

is een land van winters en weinig,

omsingeld door het donkerste licht.

 

Eskimo’s verstaan de gebaren

van vallende vlokken, zingen

de zang van het pakijs na,

bemannen het ruim van de poolvos.

 

Eskimo’s wandelen over het water.

Hun sleden slijpen een gat

in de verte. Hun harpoenen bijten

zich vast in de koers van planeten.

 

Eskimo’s zijn niet gemaakt

voor het vlees van een vrouw,

voor het laaiende hart van een haard.

Eskimo’s zijn niet bestand tegen lente.

 

 

Peter Theunynck

Lees hier de Franse vertaling door Danielle Losman

Mooi weg – Peter Theunynck

MOOI WEG

 

Hoe jij nog een laatste keer

kijkt en dan niet meer.

 

Je komt hier goed weg.

Nog net op tijd die vlucht geboekt,

door een of andere nevel,

richting grote beer of zo iets.

 

Niemand die je spoor ruikt,

het snijdt geen hout.

 

Niemand die je begraaft,

je bent al een heel eind opgeschoten.

 

Waar je nu ook rondzindert,

geen telescopen of grondstations,

zelfs met het grootste bereik niet,

ontwaren je, want je ontbent.

 

Alleen dat lichaam

dat van ver op je lijkt

maant aan tot tastbaarheid

en zet het mes

nog dieper in grond.

 

 

Peter Theunynck

De kunst van de boom (voor H.V.) – Luuk Gruwez

DE KUNST VAN DE BOOM

 

                                               In memoriam de heer H. V.,

                                               geboren in Waregem op 6 april 1941

                                               en overleden in Kortrijk op 29 maart 2020

                                               aan de gevolgen van het coronavirus COVID-19.

 

Alsof het gister was, zit ik weer rillend te zingen

in mijn flinterige hemd van zinnen, exact

als toen een pukkelprins nog puberde in mij,

behept met een te talrijk ik, nog niet doorkneed

 

in grillen en usances van de laatste snik.

Ik zat te dromen in je klas, begluurde door het raam

de olmen. Je  sprak: ‘De kunst van de boom is het blad.’

Ik kon nog toveren: eens zou ik mij te voorschijn schrijven.

 

Al had de schemering de kamer nog niet ingepalmd,

je hield naast mij de lamp, wees mij de weg tot in

het diepste van mijn moedertaal opdat ik in haar

niet verdwalen zou. En hoezeer wees je mij steeds op

 

het magnifieke nutteloze dat je soms toch bij

moet lichten hoewel het ook vanzelf al straalt.

−Een halve eeuw later. Nog steeds moet ik mijzelf

tevoorschijn schrijven. Je ademloosheid doet mij

 

happen naar lucht. Er kwamen rovers in je aan.

Zij namen bezit van je taal en je bestaan,

in deze roofzuchtigste van alle lentes, waarin

voor jou geen blad meer groeit noch valt.

 

 

Luuk Gruwez

_____________________________

  1. V. was mijn eerste leraar Nederlands en hij heeft de poort van de literatuur, die voor mij al op een kier stond, als een van de eersten verder open geduwd

Lees hier de Franse vertaling door Pierre Geron.

Heradem (voor R.) – Paul Demets

Op maandag 30 maart 2020 overleed R. in Gent. Ze was amper twaalf. Daarmee is ze het jongste bekende Covid-19 slachtoffertje ter wereld. Het eerste gedicht van Gedichtenkrans werd voor haar geschreven door dichter Paul Demets.
Heradem  (voor R.)

Als vissen in een kom draaien we rond
in de kamer. De dagen glijden van ons af.
Dagen waarmee niets valt aan te vangen.

Dagen van verteverlangen, dagen die ijlen als kinderstemmen
geurend naar gras buitelend ons onderdompelend
in al dat blauw dat nooit vreemder helder was.

We verbergen ons in handschoenen,
respecteren de karretjesregel. Raken
onze gezichten zo weinig mogelijk aan.

Onze handen hunkeren naar huid
en wassen. Want water is adem.
Als hengels hangen de gordijnen stil in de zon.

We verlaten de kamer, komen snel terug.
De kat zit ons onschuldig aan te staren.
Iets glimt en spartelt naast de kom.

Heradem, roepen we, heradem. Maar het snakt,
wentelt zich, gekromd. De hele kamer
draait zich rond jou, om en om.

 

Paul Demets

Lire la traduction fraçaise par Kim Andringa

Tweede gedicht des Vaderlands van Carl Norac

Als Dichter des Vaderlands is het zijn taak om te schrijven over wat er leeft in onze samenleving. En sinds een tijdje kan niemand meer om het Coronavirus heen, en de impact daarvan op ons dagelijks leven. Carl Norac greep dit moment aan om ons een poëtisch hart onder de riem te steken, met zijn tweede Gedicht des Vaderlands, getiteld: ‘Een aanstekelijke hoop’:

 

EEN AANSTEKELIJKE HOOP

 

Ik ben besmet met poëzie.

Ik heb misschien de hand geschud

van een zin die al vervloog

of van een onbekende vrouw die een ster had zitten in haar zak.

Ik zoende wellicht de lippen van een lot

dat me altijd de rug had toegekeerd.

Ik ben besmet met poëzie, met haar aanstekelijke hoop.

Read More

Voorjaar 2020

Eerste woorden van Carl Norac als Dichter des Vaderlands

Toespraak van 29 januari 2020 voor Poète National / Dichter des Vaderlands

Allereerst wil ik beginnen met een paar woorden in het Nederlands, een taal die ik grondiger aan het leren ben. Ik begrijp Nederlands, maar spreek het slecht. Dichter des Vaderlands zijn wordt een intense reis door België zoals het is, zoals we het in verlangen is. Het wordt voor mij ook een boeiende reis door een taal. Mijn liefde voor Vlaanderen, die ik altijd heb gevoeld, mijn verlangen naar uitwisselingen, naar reizen in het hart van woorden, daar zal ik steeds meer over kunnen spreken. Dat zijn mijn uitdagingen voor de komende twee jaar.

“Vind u dat geen raar idee, die Dichter des Vaderlands?”, wordt me weleens gevraagd. Loopt hij rond met een bloemenkrans op zijn hoofd? Is hij een vertrouweling van de machtskringen of lid van een of ander geheim spiritueel genootschap? Ik antwoord dan dat niet die titel belangrijk is, maar wat je kan hopen ermee te bereiken, met overtuiging en nederigheid. Ik ben onder de indruk van wat Charles Ducal, Laurence Vielle, Els Moors hebben geschreven en gedaan, alsook van alle partners, die ik uit het diepst van mijn hart bedank en die ervoor zorgen dat dit project nu een realiteit in actie is, poëzie in actie.

Read More

De laatste woorden van Els Moors als Dichter des Vaderlands

De beroemde regels ‘Stop! Laat ons wenen, denkend aan een geliefde, en een kampplaats, Bij de kromme zandduinen tussen Dakhul en Hawmal’ zijn van de Arabische dichter en prins Imrou oul Qaïs. Imrou oul Qaïs stierf in 540 na Christus en zijn korte prinsenleven lang laveerde hij tussen dichterschap en politiek. Maar ook als Arabische dichters niet als prins in de woestijn waren geboren, genoten ze aanzien en werden ze geconsulteerd als de koning advies kon gebruiken. Hun reputatie kwam van het eindeloze reciteren aan kampvuren ‘s avonds. Van oudsher beschouwde men de poëzie als het archief van de zeden, de gewoonten, de taal en de geschiedenis van de gemeenschap *1. Het tweejaarlijkse ambt van Dichter des Vaderlands vereist natuurlijk niet dat de dichter advies gaat geven aan koning en politici. In een land waarin communautaire crisis na communautaire crisis nu al decennialang wordt uitgelokt, om andere wantoestanden toe te dekken, heeft een Dichter des Vaderlands in tegenstelling tot politici, geen seconde te verliezen.

Geheel volgens de regels van de poëtische kunst is het project Dichter des Vaderlands net ontstaan uit de wens van enkele literatuurhuizen om zonder onderscheid te verbinden, wat geld en de lust naar macht, nu juist proberen te scheiden. Na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek ontwaakte iedereen in Brussel maar ook in België en Europa en ja, bij uitbreiding de hele wereld, een moment lang sprakeloos en statenloos. Er diende een vuist te worden gemaakt naar alle verdeel en heers-technieken omdat ze de op grote schaal georganiseerde diefstal die we bij gebrek aan beter kapitalisme en beschaving noemen, blijven legitimeren. Er dienden muren te worden afgebroken en woorden van troost en liefde te worden gevonden, woorden die iedereen kon begrijpen. Kalimafiesta, het eerste festival van de Arabische poëzie te gast in Brussel, gaat verder met het afbreken van de muren tussen de gemeenschappen, en ze onderbouwt met vereende krachten de nieuwe wereld waarin we elke dag ontwaken, met nieuwe gedichten. Kalimafiesta trekt in naam van Dichter des Vaderlands, nu ook met de steun van vele Brusselse partners, voorbij de muren van alle afzonderlijke instituten, de straat op. Poëzie komt altijd weerloos en met lege handen, maar wiens welwillend oor ze heeft gevonden, die sterkt ze tot het einde der tijden. De poëzie zal het eeuwige, dat in elk van ons op woorden wacht, verwelkomen en waar ook ter wereld, in welke taal dan ook, laten thuiskomen.

*1: p.19 De vorsten van het woord. Teksten over Dichterschap en poëzie uit Oosterse tradities.Studies en vertalingen. Onder redactie van W.L.Idema Bijdrage van G.J.H. Van Gelder ‘Nomadische heroïek en steedse retoriek: kunst en kunstmatigheid in de Arabische poëzie.’

 

Met dank aan de Nationale Loterij en haar Spelers
Met de steun van het Cultureel Samenwerkingsakkoord tussen de Franse en De Vlaamse Gemeenschap.

Eerste gedicht van Carl Norac

Het eerste gedicht van Carl Norac als nieuwe Dichter des Vaderlands is een ode aan de kracht van poëzie in de wereld van vandaag.

 

Gedicht voor het kind aan de rand van een blad

 

De poëzie maakt een nest van een amper geopende hand

nu eens volgt ze de lijnen aan de binnenkant,

dan weer leeft ze in een vuist.

Ze is de onvermoede ademtocht die in je toefde,

de tijd die zich over het ogenblik legt, en toch blijft duren.

Als je haar wilt temmen, neem dan een ander boek,

verlaat wie wil bepalen wat ze is.

Ze blijft een voorsprong houden, de vleugelslag

van de vogel die je tracht te vangen.

Read More