Tweede gedicht van Els Moors als Dichter des Vaderlands

mijn stad is van de maan
van corona en havana en van eenzaam
slapen gaan van de overkant van het park
waarin de zwanen lachen

 

van het opstijgende vliegtuig
de vuilniszak het doorgeefluik
van de brasserie van verslavingen die de
staatskas spijzen

 

van roet op vensterbanken
van verweesde kinderen die zich
voeden met cola gojibessen en tussen
de door de wind verweerde woontorens

 

zitten te wachten op een tram
van het mediaspektakel tot aan de volgende ramp
van vrouwen die de taal van de veroveraar
nasaal in de mond hebben genomen

 

maar wie leert onze meisjes naakt
te praten niet besmeurd door kapitaal
afwasmachines mixers warenhuizen
wie kent de vijftien manieren

 

om een sinaasappel te eten
kijk me niet in de ogen ik draag gucci
mijn stad is een hit and run van eerst de zon
en daarna een kille bries

 

overweeg ik hoe ik
voor de dag wil komen
ik neem de aanzet van de glimlach
die ik ooit voor jou bewaarde

 

en strooi hem kwistig in het rond

 

 

Met de steun van de Nationale Loterij en haar spelers.