Of we nog iets wilden drinken (voor J.V.S.) – Hilde Keteleer

Mevrouw J.V.S.  werd geboren op 25 januari 1929 en overleed in WZC Molenkouter te Wichelen op 2 april 2020 aan de ziekte COVID-19. Ze had zes zussen en een broer, zes kleinkinderen en zes achterkleinkinderen.

 

OF WE NOG IETS WILDEN DRINKEN

 

VOOR JVS

 

Een uur na het korte afscheid

is ze ingeslapen voor altijd.

 

Een levensblije mens als zij

die we teruggeven aan de aarde.

Een lieve sterke mens als zij

wie het noodlot niet spaarde.

 

Een moederkloek als zij

die vier keer baarde.

Een oma van zes als zij

die alle klussen klaarde,

 

die elk jaar als Pasen kwam

hen weer mee naar zee nam.

Een oma Jet van bijna zeven

die genoot van het leven,

 

graag samen met hen lachte,

die pannenkoeken bakte

en “Te Brussel” declameerde,

hen goede grappen leerde.

 

Een kantklossende vrouw als zij

die naaide voor de hele bende.

Een sterke vrouw als zij

die nog steeds hun namen kende.

 

Een sociale mens als zij

die drankjes schonk voor het bezoek.

Een hunkerende mens als zij,

naar genegenheid op zoek.

 

Een uur na het harde afscheid

is ze ingeslapen voor altijd.

 

Dag oma Jet, wij maken nu kraaltjesbomen

en nemen je mee in onze liefste dromen.

 

Hilde Keteleer

 

Begin (voor M.D.V.) – Sylvie Marie

Mevrouw M.D.V. werd geboren op 20 juli 1934 en overleed in het ziekenhuis AZ Glorieux te Ronse op 30 maart 2020 aan de ziekte COVID-19.

 

BEGIN

 

                        voor M.D.V.

 

één was jij, hij twee, je schonk

er hem vier, zij jullie acht en wie

weet welk getal er daarna wacht.

 

zo loopt de liefde, het leven, zo werkt

‘ga en vermenigvuldig u’, maar nu

zo blijkt, gaat ook de dood.

 

je werd gevonden. je hebt het nooit

voluit beseft, dat lijkt ons een troost

en troost scheelt maar een o van trots

 

wat jij nog het liefste was. zelfs tijdens

ons laatste praatje achter glas blonk je, glans

lag in je ogen, we waren je mooiste zicht.

 

je as zullen we nu strooien, daar

waar hij met wie het begon al jaren rust,

in het perkje op zijn graf, je past er

 

precies. elke zomer zal je bij hem bloeien,

weelderig, zaailingen zullen waaien,

een margriet als jij trekt goed haar plan.

 

 

Sylvie Marie

Som (voor R.M.V) – Ruth Lasters

Mijnheer R. M. V. werd geboren op 14/07/1932 en overleed in Woonzorgcentrum Sint-Jozef in Sint-Gillis-Waas-Sint-Pauwels op 26/03/2020 aan de ziekte COVID-19 +. Hij was een fervent tuinier met een immens familiehart, en een bouwer in alle betekenissen van het woord.  

 

SOM

 

voor R.M.V.

 

 

Een hoofdrekenaar

telt eeuwig op, nooit af, Pepe.

Jouw som is nooit voltooid.

Jij zit nu immer aan het tafelhoofd omringd door

ons. En zij, Bobon, schept soep uit van

 

werkelijk al je tuingroenten die teruggroeien bij elke

dauw: petetten, bonen, zuurstek, kool

‘Geef mij het ‘ooit’ eens door,’ vraagt zij aan ons,

haar kroost. Waarmee zij dan haar soep en ook de jouwe

zout én zoet met blikken vol van zachtst

voorbij en ach! en och! en trouw.

 

Een oerdegelijk gisteren

is met voortdurende

tederheid omboord, nauwgezet, met blinde zoom.

 

Dan weer, Pepe, zie ik je ronddwalen in al die huizen die je hebt

gebouwd, Bobon achter je aan, die soms verandert in

een steunmuur, als je je te snel naar haar

omdraait, op een tote

hopend.

 

Soms rusten jullie ginds uit op de rand

van een pas geplaatste badkuip, die lijkt op die waarin jullie

kleinkinders wasten

met vingers rimpelroze.

 

Er rest jullie alleen nog taal nu

die uit al onze voornamen bestaat. Maar alles krijgen jullie

ermee gezegd. Alles. Ook dat het tijd is,

er huiswaarts moet gekeerd, jouw zelfde groenten

andermaal moeten

 

gerooid, gestoofd, de soep opnieuw

gekruid met ‘ooit’ dat smaakt naar al het mooie

dat je zei en deed, Pepe, zoveel dat je nooit opgeteld raakt,

een hoofdsom in ons blijft, die al lang klopt, zo juist is,

maar toch door-

loopt. Door.

 

Ruth Lasters

 

 

 

 

Bloemloos (voor RV) – Lies Van Gasse

Mijnheer RV werd geboren op 1 mei 1933  en overleed in RVT Sint-Jozef in Wetteren op 1 april 2020 aan de ziekte COVID-19

 

 

Bloemloos

 

            Voor RV

 

Waar zingen lentebloemen nu
we je verleggen zonder kleine groet,
je met geen zacht gebaar bereiken?

 

Waar jubelen de bloemen
nu je, weg bij wie je liefhebt,
een laatste keer beweegt.

 

            Daar ga je, achterwaarts het leven in,
            zonder voetbal, maar met Frans chanson
            en koloniale waren.

 

            Dit is misschien een lastig stuk,
            maar laat ons vanop afstand toch
            eens aaien dan, die haren, want

 

            zelfs in deze symptoomloze wereld
            moet bewogen worden
            wat ons bewogen heeft.

 

Waar blijven al die bloemen nu
je ligt te rusten, langer
en langzamer dan een leven,

 

waar botten toch de knoppen
nu de kamerdeur lastig sluit
en wij in verre hokjes
onhandig blijven reiken?

 

Waar zingen onze bloemen nu
niemand ze op jouw ogen legt?

 

Lies Van Gasse

Beluister het gedicht hier.

 

De kunst van de boom (voor H.V.) – Luuk Gruwez

DE KUNST VAN DE BOOM

 

                                               In memoriam de heer H. V.,

                                               geboren in Waregem op 6 april 1941

                                               en overleden in Kortrijk op 29 maart 2020

                                               aan de gevolgen van het coronavirus COVID-19.

 

Alsof het gister was, zit ik weer rillend te zingen

in mijn flinterige hemd van zinnen, exact

als toen een pukkelprins nog puberde in mij,

behept met een te talrijk ik, nog niet doorkneed

 

in grillen en usances van de laatste snik.

Ik zat te dromen in je klas, begluurde door het raam

de olmen. Je  sprak: ‘De kunst van de boom is het blad.’

Ik kon nog toveren: eens zou ik mij te voorschijn schrijven.

 

Al had de schemering de kamer nog niet ingepalmd,

je hield naast mij de lamp, wees mij de weg tot in

het diepste van mijn moedertaal opdat ik in haar

niet verdwalen zou. En hoezeer wees je mij steeds op

 

het magnifieke nutteloze dat je soms toch bij

moet lichten hoewel het ook vanzelf al straalt.

−Een halve eeuw later. Nog steeds moet ik mijzelf

tevoorschijn schrijven. Je ademloosheid doet mij

 

happen naar lucht. Er kwamen rovers in je aan.

Zij namen bezit van je taal en je bestaan,

in deze roofzuchtigste van alle lentes, waarin

voor jou geen blad meer groeit noch valt.

 

 

Luuk Gruwez

_____________________________

  1. V. was mijn eerste leraar Nederlands en hij heeft de poort van de literatuur, die voor mij al op een kier stond, als een van de eersten verder open geduwd

Lees hier de Franse vertaling door Pierre Geron.

Heradem (voor R.) – Paul Demets

Op maandag 30 maart 2020 overleed R. in Gent. Ze was amper twaalf. Daarmee is ze het jongste bekende Covid-19 slachtoffertje ter wereld. Het eerste gedicht van Gedichtenkrans werd voor haar geschreven door dichter Paul Demets.
Heradem  (voor R.)

Als vissen in een kom draaien we rond
in de kamer. De dagen glijden van ons af.
Dagen waarmee niets valt aan te vangen.

Dagen van verteverlangen, dagen die ijlen als kinderstemmen
geurend naar gras buitelend ons onderdompelend
in al dat blauw dat nooit vreemder helder was.

We verbergen ons in handschoenen,
respecteren de karretjesregel. Raken
onze gezichten zo weinig mogelijk aan.

Onze handen hunkeren naar huid
en wassen. Want water is adem.
Als hengels hangen de gordijnen stil in de zon.

We verlaten de kamer, komen snel terug.
De kat zit ons onschuldig aan te staren.
Iets glimt en spartelt naast de kom.

Heradem, roepen we, heradem. Maar het snakt,
wentelt zich, gekromd. De hele kamer
draait zich rond jou, om en om.

 

Paul Demets

Lire la traduction fraçaise par Kim Andringa