“Tien jaar later”, het vijfde gedicht van Lisette Lombé.
Tien jaar later
Komaan, arm, komaan!
Blijf vooral doorgaan!
Ja, doorgaan!
Zwaai, draai.
Tot het brandt.
Morgen gooi ik het met je schouder op een akkoordje.
Morgen zeg ik sorry voor de naad in je mouw, voor de verrekking, voor de pijn.
Arm, komaan!
Zwaai, draai.
Tot het brandt.
Bedwelm de bewakers van de tijd.
Zwaai, draai.
En denk terug aan jezelf tien jaar geleden.
Eerste shows, eerste slams, eerste keren.
Arm, wat ging je tekeer!
Je had overal lak aan, en hoe!
Aan de codes en de coulissen en de ego’s
en de concours en de problemen et de supersterren
en de kringen en de klieken en de kritieken
en de als chique rijken vermomde arme rijmen.
Je had overal lak aan, mijn arm, en hoe!
Je was waterval, je was vuurspuwende vrouw, je was handgemeen zelfs.
Je stuwde je woede van je buik naar het blad papier.
Urgent geratel.
De misère schrijven, het onrecht schrijven.
De leugen schrijven, ademloos schrijven.
Urgent geratel.
Zombiegebaar van een zwarte hand.
Keurslijf dumpen, schrik dumpen, partner dumpen.
De weg, de distels.
Tot alles brandt.
Tot alles brandt.
En dan, omgekeerde duik naar de mond.
De buik, de buik!
En dan, je lijf naar de microfoon sleuren.
De buik, de buik!
Denk terug!
Immense glasramen in je rug.
Denk terug!
Groter dan jezelf in elk woord.
Denk terug!
Je beefde, mijn arm.
Je beefde.
Zoals een dij beeft.
Zoals een hals beeft.
Zoals woede beeft.
Je beefde, mijn arm.
En nu – inmiddels ken ik je al even –
zou je alles willen geven,
een beetje adem, een beetje zweet,
een beetje succes, een beetje poen,
echt alles, om nogmaals te beven als toen.
Arm, komaan!
Zwaai, draai.
Tot het brandt.
Zwaai, draai.
Heb geen spijt, arm! Heb geen spijt!
Een bedaarde arm is geen makke arm.
Een stille arm is geen luie arm.
Een rustende arm is geen slappe arm.
Niemand hier wenst je de slijtageslag toe van de organen.
Niemand hier wenst je de loopgraven toe in de slaap.
Niemand hier wenst je de eenzaamheid toe van de overlopers.
Arm, je hoeft niet meer te pralen!
Zwaai, draai, als je daar zin in hebt, maar niet gewoon om te tonen dat je nog altijd kunt draaien.
Je hoeft niet meer te pralen!
Je hoeft het terrein niet meer te bezetten als een levende toorts.
Je hoeft geen wapen meer te trekken om je hart te beschermen.
Je hoeft niet meer te molenwieken om aan tederheid te ontsnappen.
We zijn tien jaar later, arm.
Je mag je tatoeages gerust laten lezen.
Je blote, weerloze huid hoeft niets te vrezen.
Je schoonheid zij geprezen.
We zijn tien jaar later, arm!
Je bent nu voldoende soepel en sterk om je oude ouders onder het zeil van je oksel te houden.
Je bent het nest, het ultieme toevluchtsoord.
Je bent het luisterende oor.
Je bent de plek waar het verleden zich van zijn schulden kwijt.
Je bent het papier, je bent de twijg, je biedt een kans op gratie.
Je bent de terugkeer naar de haven, de terugkeer naar huis, de reparatie.
Je bent Congo en België, België en Congo.
Wieg maar, arm!
Wieg maar, sus maar.
Snavelzoentjes.
Wieg maar, sus maar.
Welkom ouders die je kind zijn geworden!
Snavelzoentjes.
Welkom roots!
Welkom tranen!
Welkom rust!
Wiegen, sussen, wiegen.
Vertaling : Katelijne de Vuyst