• Gedichtenkrans

    ALGEMENE GEDICHTEN GEDICHTENKRANS

Alfabetische lijst van dichters

 


 

Het eerste gedicht van Lisette Lombé

Onder een voetbalshirt

Als een harpoen

geplant pal op de plek van het kwetsbaarste vlees

van een dier dat zich veilig achtte voor de vraatzucht van de mens,

zo begonnen over

mijn brave dagen

beelden te stromen van kinderen,

een stuk jonger dan mijn jongste dochter.

 

Probeerde het te ontwijken met trillende bovenkaak

en met andersom trillende onderkaak.

Probeerde het te ontwijken brandhaarden puin lijkbaren as gezichten stof uit de lucht gedropt voedsel bommen offensieven overlevingsreflexen paniek bloedstromen doden tellingen duizeling gijzelaars geesten de cijfers staven de aanvallen staven de namen voornamen gezinnen massagraven geïmproviseerde ziekenhuizen grenzen huid van chagrijn dansen vallen grond tranen zeven oktober gezamenlijk bankroet soldaten plundering selfies speelgoed lingerie juwelen versperringen lichamen de schendingen staven het internationale doodzwijgen staven één been in plaats van twee één arm in plaats van twee één ouder in plaats van twee rijen witte lakentjes.

Probeerde het,

ergens tussen goed en slecht geweten.

Probeerde het te ontwijken

maar wat een echec,

maar wat een rampspoed,

van het netvlies gleed alles naar het gevoelige merg.

 

Een kind,

ik herhaal,

een stuk jonger dan mijn jongste dochter,

deelt zijn portie eten met een hond.

Delen van ontbering.

Een ander,

plat op de buik in het slijk,

drinkt water uit een plas.

Dorst naar gerechtigheid.

Een ander zegt: ‘Je vader is een martelaar’

Wezenloos weeskind.

Krabbenscharenhandjes.

Open sluitspieren.

 

Onder een voetbalshirt

zoekt een schreeuw naar zijn stem.

 


Traduction : Katelijne de Vuyst

Het twaalfde en laatste gedicht van Mustafa Kör

België

 

op je verscheurde dan weer met

grijnzende kasseien bezaaide wegen

begaf ik me, domweg als een bloedsomloop

vanonder je kleiaarde wilde ik schatten delven

ik wist niet waar ze te halen en voer naar zee

hees er de zeilen en ging eenzame kimmen tegemoet

de roemruchte stok van voorvaderen, die uit een bezongen

boom was verkregen, wees me de weg wanneer ik dwaalde

terwijl ik koortsig tot u wilde komen, sprak hij tegen me

voorwerelds was zijn taal

een siddering die uit de buik van de aarde opsteeg

trok door ons heen toen we beiden inzagen dat

het er niet toe deed of we elkaars talen spraken

en eens dat besef er was, kwam het verlossende afscheid

van hen die niet slechts hebben liefgehad met hun ogen

 

Mustafa Kör

Het elfde gedicht van Mustafa Kör

Bibliofiel

 

Het zijn beloftes waar je naar reikt

hoog en droog als gonzende bijenkorven

Een blik was genoeg om meer te willen

voor het leven

 

Je meandert langs ruggen, plukt hier en

daar vruchten van voldragen schappen

Telkens je er eentje aanslaat, gloort het

in lichaam en geest

 

In de ban van meer licht jaag je sindsdien

van en naar je wingewest. De verhoopte buit

is bladgoud en inzicht

 

Onder dit gebinte liggen wereldwonderen

voor het grijpen als snoepgoed. Dat ervoer je

van in het prille begin. Langs moeders rokken

keek je op en je oerknal voltrok

 

Mustafa Kör

Het tiende gedicht van Mustafa Kör

Eenzaam

 

er lag een ijzeren zee tussen ons
ik spoelde van een overkant aan
op de barre kust vond ik u

 

golven wassen u schoon, baren u op
geven u vrij in al uw eenzaamheid

 

eenzaamheid hoort de schepper toe
buig ik daarom het hoofd en diep ik
gebeden op voor uw overgang

 

als je vergeten wordt, vraag ik me af
zo’n dood, zal het ons te beurt vallen
of erbarmen

 

uw laatste zucht
de deining die me bij u bracht

 

even raakte ik uw kust aan voor ik
de storm in liep die niets meer bracht
dan verlate verzen in de stilte die u naliet

 

 

Mustafa Kör

Het negende gedicht van Mustafa Kör

Vaarwel

 

Dit is geen afscheid

Dat is voor zij die liefhebben

Met hun lichaam

 

Mustafa Kör

Het achtste gedicht van Mustafa Kör

Grote kinderen

 

Je ontwaakt en je ziet een gescheurde wereld
Terstond groei je uit tot een groot mens
Die zijn tranen moet bedwingen voor ouders

 

Je wilt de aarde terug in slaap wiegen
Zeggen dat het allemaal goed komt
Zoals de posters aan je muren beloofden

 

Kind zijn was wachten en ondergaan
Maar nu krijg je de eerste keuze
In het uitpikken van een toekomst

 

Uit de ballenbak die ik je bracht
Opdat je nog even gewoon kind blijft
Uitvinder van de gulle lach

Mustafa Kör

Het zevende gedicht van Mustafa Kör

jijbentmooizomooi och jij bent zo mooi je bent de mooi

ste je hebt ogen om in verloren te lopen zo schone oge

n heb ik nognooit ze schitteren prachtig en die lippen v

an je die zijn wonderlijkgevormde prachtig volroze glan

zende lippen werkelijk enig en omte kussen je handene

n je vingers god ze lijken met schilderspotlodengeteken

d sierlijk en rank als wingerds in de zon om eerbiedig vo

or tebuigen die lach van jou ontwapenend gulle lach die

zorgen wegneemten uitnodigt bij je te zijn naastje tekom

en staan genereus te wezen alsjij de lieve liefste zachtaa

rdige mooiemooie mens die ik altijd al lief had ik houvan

jou

 

Mustafa Kör

Het zesde gedicht van Mustafa Kör

Grofgebekt

 

Ik ben een vreemd kind dat

aangespoeld uit alle windstreken

spreekt in het abc van de sjamaan

 

Grens noch vlag zijn mij vreemd

ik ken de uithoeken van Morgen en Avond

waar ik kom ontsluiten zich oren en ogen

 

Ik klap Sevillanas oreer spoken words

en zing liedjes die je wilt begrijpen

eens je er echt naar luistert

 

Maar mijn accent mi! là. si. da. non, bro

verzette het ان شاء الله maar zoveel bakens

als het raaskallende monden kon snoeren

 

Ach ik ben maar een vreemd kind

met een vreemde taal die ik moet gebaren en

seinen in rookpluimen om gehoord te worden

 

Mij was geleerd dat elke taal een mens is

en hoe meer talen je spreekt

des te meer mens je wordt

 

Mustafa Kör

Het vijfde gedicht van Mustafa Kör

De laatste Zwarte

 

Er is moed nodig om nog boom te zijn

Ook jij zal dat erkennen

 

Ofschoon je lot tot uitbottend verdriet verwerd

Toch koester je nog hoop op een oeroud begin

 

De zwanenzang der zwarten

Alleen met mijn lengende en slinkende

schaduw waar eens de wereld in school

van legioenen tot jeugdige geweldenaars

 

Hoe zal het jullie vergaan

tussen betonnen bergen

waar vogel noch wolf

 

Ik ben een oude boom

wiens dagen zijn geteld

Ik ratel nog even

 

Voor ik ga

strooi ik mijn moed uit

als een bede over Gods groene aarde

 

Mustafa Kör

 

Het vierde gedicht van Mustafa Kör

Mijnvrouwen

 

Aan de diepste putten

hebben ze hun mannen

en zonen afgestaan

 

Wroeten in het hart van de duisternis

waar prehistorische kolossen rusten

Je mag daarin afdalen, dat is één zaak

er heelhuids uit terugkeren is een andere

 

Lokroep of sirenenzang

Iets heeft hen betoverd

Het goud van de aarde zou er liggen

ingekapseld in myriaden stof en steen

Ze hieuwen er hun zwarte brood uit

tot ze bebloed en brokkelend hoestten

 

Maar een vrouwenhart weet beter

Voor wie hebben gebaard

is niets zo erg als achterblijver te zijn

 

In arbeidersmiddens baart men om

den brode helden want iemand moet

het donker en gevaar trotseren

 

Tussen aangeslagen handen en longen

brengen ze hun licht mee huiswaarts

om het op de eettafel uit te spreiden

 

Mustafa Kör

Het derde gedicht van Mustafa Kör

Drempelvrees

 

Vaarwel
Dit is een betreurd afscheid
Een reiziger dient nu eenmaal onderweg te zijn
Veilig en wel
Van en naar
Geliefden
Een gonzende stad

 

Vaar. Wel
Welvaren. Waarheen?
Dit is geen reis, toch niet voor mijn soort
Spast, mongool, seniel

 

Horden neem je als ze zich aandienen
Wat met drempels? En onwil?

 

De dagelijkse queeste op rails en asfalt
Tierende willekeur waar heren niet opstaan
maar keurig voor knielen

 

De lijdensweg van de dagtoerist
De reisweg der lammen en blinden

 

Vrezen zal ik niets meer
als het ieders ergernis wordt hoe we omgaan met
hulpbehoevenden en de stilstand in wachtzalen en stations

 

Mobiel of kreupel
Waarom nog vertrekken als we toch gaan stranden?
Stranden. Vastlopen. Dichtslibben
Kan je allemaal in het enkeldiepe
Wij willen zee

 

Mustafa Kör

Het tweede gedicht van Mustafa Kör

Bladval

 

Bij dit voortijdige afscheid
speelt alles naast de maat
kraaiende hanen, kinderkoren, mijn hartslag

 

Je had een raam
dat uitkeek over de daken
en velden van een Vlaams dorp
op heldere dagen de pieken van de hoofdstad

 

Je wilde bestaan
Hing je overjas in een ver oord
waarvan niemand had gehoord

 

Wat zou het dan
dat er vrede heerst
of de oogst goed is

 

Herinneringen aan
alles draagt er het parfum van
iets bloemigs met de herfst erin

 

De straatkatten
het meisje van tegenover
iedereen kent je naam
en geschiedenis van schreeuw tot zucht
je bent hier
broer, vriend, buur, kind van allen

 

Als bladval in mei
daalt je geur over dorp en veld
voortijdig

 

Mustafa Kör

Het eerste gedicht van Mustafa Kör

tot u

 

hef uw hoofd uit dit donkere uur

dra zal ons pad vrij en onze tred weer licht zijn

onderwijl doen we oorden aan waar uit monden

gespaarde broden ons sterken

 

nu zullen we elkaar

woorden geven en ze niet hebben

levende lenige woorden waar we

verluchte verlichte gedachten waar je

krom van gaat zitten om nog rechter

nog barokker dichtend te openen de harten

de kamers en grenzen waarin we mijmeren tot

de sterveling zichzelf ontbindt en nader tot u

komende zich een gewassen stem aanmeet

 

hef uw hoofd

van tel zijn kronen noch volgers

we zijn al aarde waarnaar we afreizen

dit nieuwe leven zullen we ook weten te

domesticeren we zijn immers lankmoedige

boeren die voor na voor elkaar oogsten

 

Mustafa Kör

 

 

De troost van Bach en Mozart – Willy Verhegghe

DE TROOST VAN BACH EN MOZART

in memoriam voor de Ninoofse Corona- slachtoffers

 

Onzichtbaar maar genadeloos trefzeker,

sluipend cobragif dat de longen lam legt en

plots venijnig opduikt uit het onschuldig niets:

de tirannieke tandem Corona-Covid 19, al maanden

nergens welkom maar wel wereldwijd aanwezig.

 

De lente en zomer van dit horrorjaar liggen

loom bedolven onder de uitgestorven hitte

van de voorbije zon, op begraafplaatsen

de verwelkte bloemen van het virusleed,

zij die eenzaam door de dood zijn weggemaaid.

 

Behoedzaam schrijf ik mijn warmste woorden

op de hemelse muziek van het Requiem van Mozart,

de troostende klanken van Bachs Mattheus Passie,

zuiverende zalf op de dagelijkse wonden

van allen die gekwetst achterblijven.

 

 

Willie Verhegghe

Stadsdichter van Ninove

oktober 2020

Bus naar nergens – Peter Theunynck

BUS NAAR NERGENS

 

De straat is donker en mijn hart.

Een late bus verlicht mijn blik:

een kleine schouwburg in de grote stad.

 

Mensen zitten er in spaarzaam licht.

Eenzame spelers wachtend

op een teken om te bewegen.

 

Hun grijze zwijgen vult de scène.

Ze kijken door mij heen.

Ze lijken bij zichzelf binnen te kijken.

 

Ik wacht in een bloedplas van licht

in dat korte ogenblik dat alles rood is

en de bus naar nergens rijdt.

 

Er staat iemand achterin, iemand die mij ziet,

die mij herkent of niet? Iemand die haast

onmerkbaar naar mij lacht. Iemand

 

die traag de arm opheft, een mooie oude tak

waarvan de bladeren zacht trillen in de wind.

Iemand die wil zeggen: wees niet bang,

 

er wordt op mij gerekend voor het eten,

maak je niet druk om mij, straks kom ik

thuis en zit ik in een zetel.

 

Het licht wordt groen. De bus vertrekt.

De nacht neemt iemand in de armen.

De straat is donker en mijn hart is licht.

 

 

Peter Theunynck

Kort – Peter Theunynck

KORT

 

Ik was nog lang niet met je klaar,
mijn puzzel was niet uitgelegd, kijk maar,
een handvol stukken zit nog in de doos,
er zijn nog zwarte gaten in de tafel.

 

Ik had zo graag je kinderen hun kinderen
zien klimmen in de boomhutten van ons,
de vensters van hun ogen in het donker,
de witte rupsjes van hun vingers.

 

Ik had nog willen zwemmen
in een vuurwerk van gekleurde vissen,
mijn trouwring willen vinden in de goot,
de eikels in de oorlogskoffie ruiken.

 

Nog een keer proeven van het sneeuwland
van mijn vader, de poedersuiker op de wafels,
de weerlicht van de ijsvogel, de trage slagen
van de ooievaar en hoe je lachte toen.

 

Had ik nog kunnen zeggen dat je handen
in mijn haar als zomernachten kwamen,
je stem de solemio deken van mijn winters was.
Het was te kort. Een andere keer misschien.

 

Peter Theunynck

Bloei – Sarah Michaux

 

Bloei

 

Nu longkruid woekert naast wilde hyacinten

staan we hier met haperende handen.

 

We hadden zo graag

je nog een keer aangeraakt

 

met de gloed van onze vingertoppen,

een zoen doen bloesemen op je huid,

 

vergeet-me-nietjes gewikkeld

tussen je laatste gedachten.

 

We zaaien zeelavendel, planten zwaardlelies

om je later terug te vinden in het paars van hun kroonblaadjes

 

en in alle kleuren van alle bloemen die je worden zal.

Herinneringen aan jou zullen bloeien, overal.

 

 

 

Sarah Michaux

Ik schrijf je in – Charles Ducal

IK SCHRIJF JE IN

 

 

Om je in leven te houden, hier

in deze bevoorrechte regio van de taal,

heb ik de grenzen geopend.

 

Er stromen nu woorden in, zinnen

die ik nooit zelf kon verzinnen,

omdat ze verdwaald zijn uit jouw verhaal.

 

Ik merk nu pas hoe makkelijk het gaat.

Kijk, dit is je gezicht, hoe je huilt,

hoe je lacht, dit het hemd waarin je

 

in bed op me wacht, dit het gebit

dat in het schaaltje ligt en moet blijven

liggen, omdat het jou alleen past.

 

Alles wat ik uit plichtsgevoel schrapte,

wat ik voor onzuiver hield, komt nu binnen,

en het zijn kleine dingen, en het is poëzie.

 

Ik weet, je bent een vreemde

in deze bevoorrechte regio van de taal,

maar ik schrijf je in: je blijft voortaan.

 

 

Charles Ducal

Tot ziens – Laurence Vielle (vert. Bart Vonck)

 

Tot ziens

ik zou je willen bedanken

dank dat je op deze aarde hebt vertoefd

ik zou je willen zeggen

dat de liefde sterker is dan de dood

vandaag

versieren onze liefdevolle gedachten je heengaan met bloemen

ze komen van degenen die niet aanwezig kunnen zijn

we groeten je leven, je levensweg

we betreuren dat we

in je laatste momenten niet bij je konden zijn

we voelen in ons dat je aanwezig bent

in ons, we horen je stem

we zien je blik

de vogels zingen luider de laatste tijd

en het is voor jou

de lucht is lichter de laatste tijd

en het is voor jou

de wereld is opgeschort

en onze harten die bij de herinnering aan jou gaan schitteren

zijn de sterren aan een nieuwe hemel

en zoals het blad zich losmaakt van de boom

begint je lichaam

aan een nieuwe reis

de lente geeft het antwoord:

“na het leven komt de dood

na de dood komt het leven”

we dragen jou in ons als een streling

je menselijk gewicht zal aan de aarde ontbreken

ik druk je tegen mijn hart

tot ziens    vaar wel

ik zou je willen bedanken

dank dat je op deze aarde hebt vertoefd

 

Laurence Vielle

Nederlandse vertaling: Bart Vonck (2020)


Hasta la vista

quisiera darte las gracias

gracias por haber pasado por este mundo

quisiera decirte

que el amor es más fuerte que la muerte

hoy

nuestros pensamientos de amor florean tu partida

son los de quienes no pueden estar ahí

rendimos homenaje a tu vida, a tu camino,

lamentamos no haber podido

acompañarte en tus últimos momentos

sentimos en nosotros tu presencia

en nosotros, oímos tu voz

vemos tu mirada

los pájaros cantan con más ganas últimamente

y es por ti

el aire es más liviano últimamente

y es por ti

el mundo está en suspenso

y nuestros corazones que titilan con tu recuerdo

son los luceros de un cielo nuevo

y tu cuerpo

como la hoja que se desprende del árbol

inicia un viaje invisible

la primavera le responde:

«después de la vida está la muerte

después de la muerte está la vida»

te llevamos muy dentro como una caricia

la tierra añorará tu peso humano

te estrecho contra mi corazón

hasta la vista     adiós

quisiera darte las gracias

gracias por haber pasado por este mundo

Laurence Vielle

Traducido por Regina López Muñoz

Elveda

sana teşekkür etmek isterim

bu dünyadan gelip geçtiğin için teşekkür ederim

söylemek isterim ki

aşk ölümden daha güçlü

bugün

gidişin sevgi dolu duygularımızla yeşeriyor

burada olamayanlardan geliyor

hayatını selamlıyoruz, yolculuğunu

son zamanlarında

yanında olamadığımız için üzgünüz

içimizde varlığını hissediyoruz

içimizde, sesini duyuyoruz

bakışını gözlüyoruz

kuşların sesi daha yoğun ötüyor bu aralar

senin için

hava çok daha hafif bu zamanlar

senin için

dünya askıya alındı

ve gönüllerimiz seni anarak parlıyor

yeni bir gök yüzünün yıldızları onlar

ve bedenin

ağaçtan ayrılan yaprak gibi

görünmeyen bir yolculuğa çıkıyor

ilk bahar sesleniyor:

“hayattan sonra ölüm var

ölümden sonra ise hayat”

seni içimizde okşar gibi taşıyoruz

insan ağırlığın bu dünyada eksik olacak

seni sımsıkı gönlümün koynuna alıyorum

elveda Allah’a emanet

sana teşekkür etmek isterim

bu dünyadan gelip geçtiğin için teşekkür ederim

 

Laurence Vielle

traduction  : Canan Marasligil


 

Goodbye

I’d like to say thank you

thank you for being on this earth

I’d like to tell you

that love is stronger than death

today

our thoughts of love adorn your departure

spring from those who cannot be there

we pay tribute to your life, your path

we regret that we couldn’t

accompany your last moments

we feel your presence within

and, within us, hear your voice

we see your gaze

the birds sing louder now

and it’s for you

the air is lighter now

and it’s for you

the world is suspended

and our hearts, twinkling at your memory,

are stars in a new sky

and your body

like the leaf that falls from the tree

begins an invisible journey

springtime tells this leaf:

“after life, there is death

after death, there is life”

we carry you with us like a caress

the earth will miss your human weight

I hold you close

goodbye    farewell

I’d like to say thank you

thank you for being on this earth

Laurence Vielle

Translation: Alex Niemi

 


 

Hackensack – Frank Pollet

Hackensack

In memoriam Adam Schlesinger (1967 – 2020)

 

In mijn vierkant huis van stevig staal

draai ik rondjes om mijn eigen

schoenenkast. Ik verdwaal

in al mijn sokken, tel mijn handen dagelijks.

In mijn bioskop speelt elke nacht

een donkere film. Ik meet en vrees te weten,

 

lees dat

 

ook hij is gebeurd, naar

de bodem en alleen,

hoewel hij vaak zijn huis van sterke steen verliet,

hij adem voor veel werelden bezat –

in zijn blik zat het einde der tijden,

op reis naar de bodem, nooit meer terug

 

naar Hackensack.

 

Frank Pollet