Het eerste gedicht van Carl Norac als nieuwe Dichter des Vaderlands is een ode aan de kracht van poëzie in de wereld van vandaag.
Gedicht voor het kind aan de rand van een blad
De poëzie maakt een nest van een amper geopende hand
nu eens volgt ze de lijnen aan de binnenkant,
dan weer leeft ze in een vuist.
Ze is de onvermoede ademtocht die in je toefde,
de tijd die zich over het ogenblik legt, en toch blijft duren.
Als je haar wilt temmen, neem dan een ander boek,
verlaat wie wil bepalen wat ze is.
Ze blijft een voorsprong houden, de vleugelslag
van de vogel die je tracht te vangen.
Read More›