Woord tegen woord

Dames en heren,

 

‘Dichter des vaderlands’: klinkt het niet behoorlijk hoogdravend? Alsof we de knoken van Vondel weer tot leven willen wekken? Of de middeleeuwse gewoonte willen herstellen een bard onder de troon te plaatsen om de lof van de koning te zingen? Wordt van mij verwacht vaderlandse plechtigheden op te sieren met een vers? Is dit een onderscheiding? Krijg ik over twee jaar een lauwerkrans zoals de poetus laureatus op het Capitool in het oude Rome? Liever niet. Een lauwerkrans is meestal niet bevorderlijk voor de creativiteit en al helemaal niet voor de bescheidenheid.

 

Ik ken de organisatoren te goed om hen ervan te verdenken met ronkende hoofden een Dichter des vaderlands te willen installeren. Maar het is een handige kapstok voor mediagebruik, gezien de traditie in Engeland en Nederland. Dit is tenslotte een persconferentie en de poëzie kan ze gebruiken.

 

Poëzie in haar gewone kleren van dichtbundels, tijdschriften, verzamelde werken en bloemlezingen wordt tegenwoordig dermate stiefmoederlijk behandeld in het onderwijs en de media dat gedichtendag soms meer weg heeft van een schaamlapje dan van een feestjurk. Misschien hadden de organisatoren vanuit die constatering de titel van Dichter des Vaderlands beter aan een mediagenieke figuur gegeven dan aan een ‘echte dichter’. De suggestie in HP/De Tijd Stromae Dichter des vaderlands te maken is me niet ontgaan en ik kan er in komen, want een zanger zingt nu eenmaal in dichtvorm en soms in uitstekende dichtvorm.

 

Die suggestie maakt het mij evenwel niet gemakkelijk. Volgens de column in HP/De Tijd zal een ‘echte dichter’ als Dichter des vaderlands – en ik citeer – “vast een paar mooie gedichten neerpennen, maar we weten hoe het vandaag gaat met zelfs prachtige poëzie: ze bereikt (…) slechts een zeer klein publiek. Die gedichten (…) zouden weliswaar hun plek vinden in een aantal kwaliteitskranten, voorgelezen worden op literaire festivals of met een beetje geluk belanden op een poster in het straatbeeld, maar daarmee zou de kous af zijn.” Einde citaat. Het lijkt wel of poëzie anno 2014 een stervend genre is, per definitie elitair en marginaal en daarom nauwelijks nog enige aandacht in de media waard. Ik wil graag de discussie aangaan of de poëzie vandaag niet al te zeer in haar niche blijft, maar als men de suggestie oppert de titel van Dichter des vaderlands niet aan een dichter te geven, zegt dat misschien toch meer over de inkrimping van taalgevoel en leesbereik in onderwijs en literair leven op commercieel niveau dan over de poëzie zelf. Ik heb bijna veertig jaar voor de klas gestaan en een en ander zien evolueren.

 

Ontzettend veel mensen schrijven poëzie, ontzettend weinig mensen lezen ze. Men kan die paradox op vele wijzen verklaren, maar hij zou er kunnen op wijzen dat de poëzie verre van dood of uit de tijd is. Poëziemanifestaties allerhande en mijn ervaring als leraar leren me dat het heus niet zo moeilijk is mensen warm te maken voor poëzie. Mits de nodige inwijding via onderwijs en de nodige promotie via de media hoeft het afkalven van een geïnteresseerd lezerspubliek niet onvermijdelijk te zijn.

 

Poëzie vraagt vaak geduld en concentratie. Wie die waarden minimaliseert als niet meer van deze tijd, moet zich misschien de vraag stellen in hoeverre hij of zij de tijd verwart met het maatschappelijk systeem waarin we leven.

 

In de rendementslogica die we neoliberaal noemen geldt voor alles van waarde maar één regel: het moet verkocht worden. Liefst zo vlot en massaal mogelijk. Misschien moet een cultuur die logica niet te gemakkelijk overnemen, maar er af en toe een vraagteken bij plaatsen. Ten einde haar kritische functie te bewaren en zich te realiseren wat we aan het verliezen zijn. Dat is niet alleen belangrijk voor de poëzie, maar ook voor de democratie.

 

Het is mijn overtuiging dat een cultuur die haar poëzie verwaarloost zichzelf verarmt en dat een klas of een literaire bijlage uitstekende plaatsen zijn om daar wat aan te doen. De media die dit project ondersteunen wil ik dan ook van harte bedanken om ons dit forum te geven. Voor ons, organisatoren, dichter, vertalers en iedereen die erbij betrokken is, is de functie van Dichter des Vaderlands immers een daad van welbegrepen eigenbelang, een kans voor de poëzie om haar bestaansrecht te verdedigen als evident, tegen alle lauwheid en minimalisering in. Ik sta even vierkant achter mijn vak als de beroemde makelaar in koffie, maar hoop enkele gedichten te kunnen schrijven die niet alleen makelaars in verzen zullen lezen, maar ook zij die wat anders zijn.

 

Toch had die uitdaging mijn natuurlijke vrees voor werken in opdracht nooit kunnen overwinnen, als het initiatief me ook niet had aangesproken op een totaal ander vlak. Het is een statement en een statement dat me bevalt. Het gaat hier over de dichter van het vaderland, le poète national, der nationale Dichter. In een klimaat waarin eng nationalisme het ene landsdeel tegen het andere uitspeelt, wil ik mijn functie in het teken stellen van de solidariteit tussen Vlamingen, Walen en Duitstaligen. Ik wil alvast voor mezelf en hopelijk ook voor anderen de muur tussen Wallonië, Vlaanderen en Duitstalig België slopen en mijn schuldig verzuim aan interesse voor de cultuur en de literatuur in onze andere landstalen een beetje goedmaken. De grootste ode aan Vlaanderen is in het Frans geschreven, door Charles de Coster, en dat vind ik een prettige gedachte. De volgende dichter des vaderlands zal ook Franstalig zijn en zo hoort het in een land dat het geluk heeft drie talen te spreken binnen eenzelfde democratie.

 

Wie mij kent zal weten dat de scheidingslijnen in het vaderland voor mij niet samenvallen met de taalgrenzen. Ik voel mij weliswaar niet met alle Belgen verbonden, maar met de meesten toch wel. Ik heb geen CEO’s onder mijn vrienden en voel me meer op mijn gemak bij mensen met een modaal inkomen of die moeten leven van een uitkering. Als Vlaming hou ik zeer van mijn geboortedorp, in Vlaams-Brabant, en van mijn moedertaal, het West-Vlaams van mijn moeder, ik ben een bewonderaar van Gezelle en Brueghel, die Guido en Pieter heetten. Maar voor mij zijn in het België van 2014 Hazim en Rachida even vertrouwde namen geworden en ik wil me ook de vaderlandse dichter voelen van de mensen die noch namen noch papieren hebben.

 

Omdat ik mijn vaderland zo zie en niet anders, betekent deze aanstelling een grote uitdaging voor mij. Ik wil het vaderland dat mij lief is niet teleurstellen. Ik weet niet hoe de gedichten die men van mij verwacht eruit zullen zien, want een gedicht is toch altijd een avontuur en de muze gaat soms vreemde wegen. Een gedicht dat na voltooiing niet goed is, is bovendien te beschouwen als ‘niet geschreven’, hoe belangrijk de dichter zijn onderwerp ook vindt. Vraag me dus niet waarover ik ga schrijven, want ik weet het niet. De opdracht een aantal keren poëzie te koppelen aan de actualiteit heeft me in eerste instantie bij de vraag gebracht hoe mijn taal, de taal van de poëzie, zich verhoudt tot de taal waarin elke dag weer opnieuw de actualiteit zich in onze ogen en schedels vormt, de taal van de media. Ik geloof dat een belichting van de actualiteit door de lamp van de poëzie tot een kritische reflectie kan leiden over eigen beperkingen, zowel van de kant van de media, als van de kant van de poëzie. Daarom dit gedicht over het woord van de dichters tegenover dat van u.

 

Woord tegen woord

Van alle woorden zijn de onze de zwakste,
al liggen zij ontegensprekelijk in de mond.
Niemand verhoort ze, niemand verkracht ze.
Zij kussen de sterren, zij hebben geen grond.

 

Andere woorden bewegen armen en benen,
vullen schedels, ontsteken de keel.
Een mes in de rug kan vertaald als een streling,
een schop in de buik als noodzakelijk verkeer.

 

Het andere woord rijmt niet, het bewijst zonder meer
dat de werkelijkheid strookt met uw krant.
Het drukt op uw ogen, de startknop van uw tv,
en licht op. Het maakt ons duister en bang.

 

Eerste gedicht

Woensdag 29 januari 2014 sprak Charles Ducal in Passa Porta zijn aanvaardingsspeech uit en presenteerde hij zijn eerste gedicht ‘Woord tegen woord’ als Dichter des Vaderlands. Schrijf je in op de nieuwsbrief en mis geen enkel gedicht van de Dichter des Vaderlands.