CARL NORAC wordt nieuwe Dichter des Vaderlands vanaf Gedichtendag 2020

Een Franstalige auteur neemt het ambt van Els Moors over als vierde Dichter des Vaderlands van België. Vanaf Gedichtendag 2020 wordt de Bergenaar Carl Norac de nieuwe ambassadeur van de Belgische poëzie, over de taalgrenzen van het land heen. Hij erft op die manier de eretitel Dichter des Vaderlands, die eerder al toebehoorde aan Charles Ducal, Laurence Vielle en Els Moors.

Vanaf 30 januari 2020, zal de missie van Carl Norac gedurende twee jaar erin bestaan om gedichten te schrijven, geïnspireerd door heel het land, zijn geschiedenis en actualiteit. Hij zal het Belgische publiek beter leren kennen, en kijkt in het bijzonder ook uit naar het contact met de scholen in ons land. Zijn missie zal zijn: doorheen heel het land en over de landgrenzen heen, de Belgische poëzie bekender maken. Vanaf 23 april zal hij de officiële ambassadeur worden van Els Moors tot aan het einde van haar ambtstermijn en zal hij meewerken aan enkele van haar projecten. Els, op haar beurt, zal haar opvolger vanaf de Nederlandstalige kant ondersteunen in 2020-2021.

CARL NORAC

Carl Norac (1960, Bergen) is een Belgische dichter die sinds 20 jaar leeft van zijn pen. In 1998 emigreerde hij naar het departement Loiret, in Frankrijk, maar in 2019 keert hij terug naar België en zal hij zich vestigen in de buurt van Oostende. Sinds 2017 draagt de school in het stadje Neuville-aux-Bois, in de Loiret-streek, zijn naam; een prachtige hommage aan de dichter.

In 2011 vertegenwoordigde hij zijn land voor het Europese project ‘Transpoëzie’: zijn gedichten zijn toen tentoongesteld in de gangen ven de Brusselse metro. Zijn bundels zijn in België drie keer bekroond door de Académie Royale de langue et de littérature françaises. In 2009 ontving hij voor zijn oeuvre de Grote Prijs van la Société des Gens de Lettres à Paris. In 2015 is hij ‘l’artiste complice’ voor de literatuur wanneer zijn geboortestad Bergen wordt aangeduid als culturele hoofdstad van Europa.

Carl Norac schreef bovendien meer dan 80 boeken kinderpoëzie, vandaag de dag al vertaald in 47 talen, voornamelijk uitgegeven door l’Ecole des Loisirs (Pastelcollecties). Verschillende van zijn boeken, zoals Les mots doux (I love you so much) boekten wereldwijd succes (nummer een van best verkochte boeken in de Verenigde Staten in 1996).

In 2017 verschijnt bij Actes Sud een nieuwe bundel van zijn hand: Poèmes pour mieux rêver ensemble, geïllustreerd door Géraldine Alibeu. Vanaf Gedichtendag 2020 is Carl Norac de nieuwe Dichter des Vaderlands.

 

De woorden van Carl Norac

“Ik ben blij te vernemen dat ik ben gekozen als de volgende Dichter des Vaderlands.

De timing van die aankondiging heeft voor mij een symbolische en emotionele waarde, omdat ik in precies dezelfde maand, na meer dan twintig jaar in Frankrijk te hebben geleefd en geschreven, terug in België kom wonen, in Oostende. Wat telt is niet de titel, maar wat je kunt hopen er vol overtuiging en nederigheid mee te doen; en ik ben onder de indruk van de acties en de gedichten van Charles Ducal, Laurence Vielle en Els Moors, alsook van alle partners die er samen voor zorgen dat dit project een realiteit in actie is.

Ik bezoek al lang theaters, festivals, scholen, gevangenissen, bibliotheken en diverse leefgemeenschappen om er over poëzie te praten; en al even lang denk ik dat deze kunst er meer dan ooit is om het geweten van mensen wakker te schudden, om stemmen van elders en van hier samen te laten spreken.

Zo lang als ik schrijf, heb ik moeite met die onzichtbare grens, waardoor de kunstenaars uit de verschillende taalgemeenschappen in mijn land elkaar niet zo goed kennen. Er zijn tegenwoordig veel initiatieven. Met name de diepgaande en enthousiaste actie van alle literaire huizen voor de ‘Poète National-er Dichter des Vaderlands’ is van fundamenteel belang en ik zal er alles aan doen om hen op hun weg te helpen. Begin jaren ’90 kwam ik tot het besef ik dat ik niet ‘heel Vlaanderen’ kende en ik ben die regio toen stad na stad, landschap na landschap gaan bezoeken. Ik werd door het Poëziecentrum op tal van festivals uitgenodigd, nadien een aantal jaren op Saint Amour, en ik kon her en der mijn gedichten lezen, Herman de Coninck, Leonard Nolens en Stefan Hertmans leren kennen, alsook een briefwisseling beginnen, gevolgd door vele ontmoetingen (waarvan enkele in Bergen) met Hugo Claus, die samen met Henri Michaux de dichter is die mij het meest heeft beïnvloed. Ik maakte ook kennis met artiesten als Carll Cneut, Ingrid Godon, Gerda Dendooven, en ik was blij om ze dankzij onze gezamenlijke boeken in Franstalig België en in Frankrijk meer bekendheid te bezorgen. Ik had het grote geluk – voor een dichter van ‘de andere kant’ om Ernst van Altena, Bart Moeyaert, Edward van de Vendel, Michael de Cock als vertalers te hebben, bij uitgeverijen als PoëzieCentrum, Querido, Lannoo, De eenhoorn. Ik vertel dit alles alleen maar om aan te geven hoezeer de kerngedachte van het project Dichter des Vaderlands – dichters van de drie landstalen helpen elkaar beter te leren kennen – in mijn ogen uiterst belangrijk is. Een van de eerste projecten die ik in dit verband zal voorstellen, is een boottocht van een maand door België, op een binnenvaartschip, waar om de week dichters uit de verschillende taalgemeenschappen aan boord zullen komen – want we weten dat naar elkaar toe komen tijd vergt –, met die wellustige traagheid van de vaart op kanalen of rivieren (een belangrijk thema in de hele Belgische poëzie, zoals Els Moors onlangs nog prachtig liet zien in een video-gedicht). Ik wil ook ontmoetingen bevorderen tussen de jongste generatie dichters, die voor roering zorgt, onze codes, onze literaire comfort zones, onze gewoontes aan de orde stelt.

Omdat ik een dichter ben die ook heel vaak voor kinderen schrijft, hoop ik erin te slagen een groot aantal scholen in de drie regio’s rond dezelfde projecten te motiveren. Ik zeg vaak tegen kinderen én volwassenen dat we in een wereld leven waarin we niet alleen aan de bel moeten trekken voor mens en milieu, maar ook voor de poëzie. De kinderen en tieners die ik ontmoet,

houden van poëzie en zien er vaak meer in dan louter mooie beeldspraak – een manier om de wereld te veranderen. Die erg optimistische standpunten moeten we niet glimlachend wegwuiven, we moeten ze serieus nemen. Wat we onlangs in België hebben gezien rond de klimaatkwestie is daar een tastbaar bewijs van. Poëzie ontsnapt altijd aan de pogingen om haar te beteugelen of volgens bestaande normen te definiëren. Een tiener met de naam Rimbaud schreef ooit dat ze altijd ‘op voorsprong’ zal zijn.

Er komt een originele bloemlezing voor de jeugd, met samenwerkingen over de taalgrenzen heen: het werk van dichters en dichteressen uit elke gemeenschap wordt geïllustreerd door de fantasie van artiesten uit de andere regio. Tijdens Mons 2015 kreeg ik de kans te schrijven rond wat mensen op straat vertellen over wat ze op het punt staan te vergeten. Ik zal overal in België voorbijgangers gaan vragen naar het eerste gedicht dat ze ooit schreven, lazen of leerden, waar ze dol op waren of een hekel aan hadden, dat ze bijna vergeten zijn. Als een uitnodiging om weer op reis te gaan in een boek, of in enkele regels die hen kunnen vergezellen op weg naar een ditmaal volop hedendaagse poëzie.

Poëzie is vaak kort: het is een verzameling momenten die overal tussendoor kan glippen, zoals in het openbaar vervoer, die acteurs op straat in je oor kunnen fluisteren. En die natuurlijk (wat van essentieel belang is) gepubliceerd wordt in de pers, als een andere kijk op het nieuws. Ik ben vol bewondering voor het reeds geleverde werk en ik wil de arbeid van mijn drie voorgangers ook verderzetten. Er zijn zoveel wegen te verkennen, te verzinnen, zoals dat onstuitbare verlangen dat me er altijd toe brengt poëzie met andere kunsten te confronteren – vooral, wat mij betreft, met muziek en dans, dat zichtbare gedicht. In deze verwarde tijden, waarin het geheugen van de geschiedenis steeds wankeler lijkt, blijft poëzie die woelende, soms vluchtige, maar volhardende materie, die probeert te beletten dat de nacht al te veel doordringt tot het hart van de mens. Toen Laurence Vielle Dichter des Vaderlands was en zij op zoek ging naar het poëtische middelpunt van België, had ik haar aangeraden om bijvoorbeeld in een stoel op het strand van Oostende te gaan zitten. Daar ga ik nu ook zonder dralen naartoe en het is als het begin van een nieuwe invitation au voyage.” (Vertaling: Maxime Schouppe)

Carl Norac

 

Met de steun van de Nationale Loterij en haar spelers, en het Cultureel Samenwerkingsakkoord tussen de Franse en Vlaamse Gemeenschap.