Aanvaardingsspeech van Laurence Vielle

Doortocht

ˮLes oiseaux s’envolent, le vent nous reste.ˮ De Belgische dichter Paul Nougé schrijft deze zin in de eerste helft van de twintigste eeuw en na deze woorden valt er eigenlijk niks meer te zeggen.

 

 

ˮLes oiseaux s’envolent, le vent nous reste.ˮ
Elk van ons blaast op een dag
zijn laatste adem uit
en de wind, ja, na ons blijft de wind

of achter ons als we daar voorbijgaan
de wind ja de wind blijft altijd
ook na de laatste mens zal er nog altijd de wind zijn
die waait met onze adem
na de laatste ster de laatste planeet de laatste boom het laatste blad de laatste trein
-alles gaat voorbij alles gaat voorbij-
Ik denk dat de wind er altijd zal zijn
die waait met onze adem
wind voor wind na wind altijd
adem verbindt ons geeft ons vorm
en we komen van de adem vandaan en we gaan er terug naartoe
een woordenwind waait dwars door ons heen
mijn tong en verhemelte kneden hem tot klanken met betekenis
die de ruimte vullen, levende materie tussen jou en mij
en altijd de hemel, onoverwinnelijk blauw
verder dan het grijs dat er zich aftekent
dat schrijft Paul Nougé
na deze woorden valt er niets meer te zeggen
tegelijk opent hij de deur naar de duizelingwekkende vrijheid
van de wind die blijft, van de blanco pagina
van de adem die ons draagt ons inspireert ons verslindt
ons wegvaagt ons uitzweet ons opnieuw kracht geeft
Paul Nougé opent de wereld voor de poëzie
of het is de poëzie, adem, wind,
oneindig gezang, die Paul Nougé voor de wereld opent
Paul Nougé Ernst Moerman Verhaeren Maeterlinck Michaux Charles Ducal Jacques Brel Liliane Wouters Michaël Vandenbril Dante Bertoni Milady Renoir William Cliff en zovele anderen, dichters van hier dichters van alle windstreken, de wind bezingt al het mogelijke, alle wendingen, alle opstanden, ons blijft de wind!
Twee maanden geleden was ik samen met Charles Ducal in Namen, ook Vincent Tholomé, Paul Bogaert en Benjamin Pottel waren er.
Tijdens die avond in verschillende talen ervaarde ik opnieuw dat poëzie echt een soort van ademhaling is.
We schrijven-spreken, we scheppen elk lucht op onze eigen manier, we delen onze eigen ademhaling met de wereld in de vorm van woorden;
Vlamingen Franstaligen Walen meertalige sprekers zangers, ademen doen we allemaal.
Een vriend van Charles merkte op: het hangt ook af van de ruimte die ons omgeeft.
En ik bedacht dat Charles zijn geboortedorp ademt, scherp, weids,
alles staat er, bewerkt door de wind,
radicale poëzie, beknopt en zo uitgestrekt,
poëtische politiek doordrongen van het gezicht van de ander
en zijn kronkels die ons bij het eindpunt brengen van het gedicht, met een onverwachte helderheid.
Charles zei in Namen: ik ben hier omdat ik als Dichter des Vaderlands in heel België woon.
Wat een eer om gedurende twee jaar in dit huis, België, te vertoeven met Charles Ducal als ambassadeur van de Nederlandstalige kant. Ik kijk ernaar uit om mensen aan beide kanten van de taalgrens te laten kennismaken met poëzie die van de andere kant is, wind die waait van over de grens.
Ik vind het project Dichter des Vaderlands fantastisch. Het maakt me blij. En ik bedank het Poëziecentrum in Gent, VONK en Zonen, Passaporta, de “midis de la poésieˮ, het “maison de la poésieˮ in Amay, het “maison de la poésieˮ in Namen, Poème 2, Lot, Carl, Michaël, David, Charlotte, Dolorès, Aline, Mélanie, … omdat ze de fakkel van dit project aan mij doorgeven.
Als dichteres en actrice laat ik het geschreven en het gesproken woord in elkaar overlopen. Schrijven-zeggen, zeggen-schrijven. Door de rol van het gesproken woord in mijn werk voel ik me verwant met Monique Dorsel, Pietro Pizzuti, Vincent Granger, Pierre Laroche, Claude Guerre, Valère Novarina, Pascale Mathieu…
In mijn gedichten klinkt vaak de stem van mensen die anoniem de straat oversteken, onderweg zijn in de stad, op het platteland… Ik geef het woord aan passanten, helden van alledag. Ik sprokkel hun woorden, de mijne. Het zijn mijn trommels, waarvan mijn hart het ritme probeert te volgen.
Ik woon in Brussel, haalde er voor het eerst adem. Mijn Franstalige moeder komt uit Vlaanderen; mijn vader is een beetje Zwitsers, een beetje Waals, een beetje Vlaams. Ze leerden me nieuwsgierig te zijn en diversiteit te omarmen. Daarom houd ik van alle hoogtes en laagtes van dit land, dat me zo dierbaar is.
Twee jaar lang zal ik gedichten schrijven over het reilen en zeilen van ons land, ongeveer één om de twee maanden. En ik hoop dat we de schitterende “Charles Ducal Tourˮ kunnen voortzetten, waarin onze talen elkaar beantwoorden met elkaar versmelten elkaar betoveren,
en dan jonge Dichters des Vaderlands ontdekken,
en dan samen een belgium bordelio voor kinderen maken, een tweetalige bloemlezing waarvan de eerste editie verschenen is, een samenwerking van het Poëziecentrum in Gent en de uitgeverij maelström;
“ik had een droom”….
dat alle Belgische leerlingen van 8 tot 11 jaar op de eerste schooldag een boekje krijgen met een vijftiental gedichten in drie talen en dat Belgische kinderen poëzie herontdekken en dat ze gedichten uit het hoofd leren, dichters op school, levende poëzie!
Gedichten uit het hoofd, ja. Charles Bertin schreef ooit hoe een gedicht dat we uit het hoofd kennen ons plots te binnen kan schieten en ons voor onheil kan behoeden. Poëzie, uit het hoofd en in het hart.
Twee jaar lang bijdragen aan het werk van dichters, poëziecentra, festivals hier en elders, van iedereen die zich inzet voor de kracht en de adem van het gedicht, voor kunst die leeft!
Ja, ik droom dat we allemaal poëzie ademen.
“rage rage against the dying of the light ˮ schrijft Dylan Thomas, en het gedicht heeft iets van deze razernij
“I am signaling you through the flames.
The North Pole is not where it used to be.
Manifest Destiny is no longer manifest.
Civilization self-destructs.
Nemesis is knocking at the door.
What are poets for in such an age?
What is the use of poetry?
The state of the world calls out for poetry to save it. ” schrijft Ferlinghetti.
De wereld van vandaag
hoe we samenvallen met wat we consumeren
hoe de knop van de tv en het scherm van de pc onze uitzichtloze horizon zijn
hoe luide stemmen opgaan voor afscheiding, nationalisme, uitsluiting, ieder voor zich,
hoe geld en comfort sleutelwoorden zijn
hoe we met kranten vol slecht nieuws de eerste bladzijde van onze dag omslaan
hoe hoe hoe hoehoehoehoehoe
oehoet de uil in de nacht
de wereld van vandaag heeft de adem van de poëzie nodig, een gedicht dat de betovering weer tot leven wekt.
Moge het project Dichter des Vaderlands, Poète National, Nationaler Dichter, een grenzeloze, solidaire beweging blijven voor een poëtische re-evolutie, een levende loopbrug tussen jou en mij! Een nieuwe wind van taal, een doortocht. Zo doorkruist de trein van mijn eerste gedicht ons land.

 

Ik dank u voor uw aandacht,

 

Laurence

 

 

Lees de eerste gedicht van Laurence Vielle hier.

 

***

1 : “De vogels gaan vliegen, ons blijft de wind.”
2 : “raas, raas tegen het sterven van het licht”
3 : “Ik geef je een teken door de vlammen. De Noordpool is van plaats veranderd. Manifest Destiny is niet langer manifest. De beschaving vernietigt zichzelf. Nemesis klopt aan de deur. Waar zijn dichters in een dergelijke tijd goed voor? Waarvoor dient poëzie? De wereld van vandaag heeft poëzie nodig om gered te worden.”