• Nieuws

De derde pluk (voor M.R.) – Peter Theunynck

De heer M.R. werd in Komen geboren op 27 augustus 1932 en overleed in het A.Z. Delta Menen op 2 april 2020. Hij was een geliefde vader, grootvader en dorpsgenoot. Hij was één met de natuur en hij had voeling met de aarde. Het blad van de tabak droeg hij in zijn hart.

 

 

DE DERDE PLUK

 

De vroegte zoog je naar je land.

Je las er in de ogen van de bomen,

in de vliegpatronen van de vogels,

in de lichaamstaal van bloemen

aan de rand, er komt regen,

er is wind op komst die snijden moet.

 

De tabak was je leven. Geen plantdag

en geen pluk ging zonder jou voorbij.

Dan gunde jij de klok geen blik.

De fanfare toeterde door jou

wanneer de grote nerven van het blad

als visgraten te drogen hingen.

 

De zondag was je dag van god. Je zon

omarmde iedereen en er was soep

en kool, vlees en brood, koffie en gebak

Dan glom je in de ogen van je vrouw,

tussen je zonen en hun kroost: geluk

was jou in hen weerspiegeld zien.

 

De jaren schilderden je haren. Je begon

te voelen dat je knieën had, een rug,

maar toch draaiden de trappers olijk rond.

Je moestuin werd je koninkrijk,

de kevers kropen weg achter hun schild,

prinsessenbonen lagen lachend in je hand.

 

Toen brak de dodelijke lente aan

in anderhalve-meter-afstandland.

Dichtbij werd te riskant, een hoest klonk

als een schot. Het huis werd je gevang.

En jij begon hartstochtelijk

naar zuurstof te verlangen tot het op was.

 

Je vloog over de voorjaarsvelden weg.

Je blikken hebben nog het prille groen

gestreeld, de beesten op het land.

Je akkers heb je woordeloos begroet.

Je had geen adem meer voor meer

en je verdween. Wij missen je voorgoed.

 

Peter Theunynck

Beluister het gedicht hier.

Op zijn zondags (voor G.V.) – Lies Van Gasse

Mijnheer GV werd geboren op 10/5/1940 en overleed op 16/4/2020 in AZ Sint-Blasius te Dendermonde aan de ziekte COVID-19.

Hij ontving een ereteken van de koning omwille van het redden van een in het water gevallen kind en staat bekend als iemand die zijn leven gaf voor wie hij graag zag.

 

OP ZIJN ZONDAGS

 

voor GV

 

Ik schrijf een gedicht voor de man
met de kam in de achterzak.
Zijn haar ligt goed, zijn woorden ook,
allemaal door dat kammetje dat

 

een weerbarstige scheiding kamde.
En dan allen toch gezellig bijeen.
De zon zit goed, de koffie loopt.
Daar zitten we, rond de tafel

 

van de gekamde man die liefdevol
de sprietjes regelt in het grasveld.
Dribbelen maar, geluk met de bal.
Daar gaan we dan, op de tribune,

 

allemaal door het kammetje dat
papieren uitvlooit, boodschappenlijstjes,
hulproutes voor wie ze nodig heeft.

 

De benen zijn goed, de fietstassen vol.
Daar gaat hij, van deur tot deur,

 

de man met de kam, die kleine kam
die al jarenlang wacht in zijn achterzak.
Kapsels, reukwerk, garderobes,
waterwegen, sluis naar sluis

 

van de Schelde tot de Dender
waar hij dook als een redder,
uit het water kroop
met kind en ereteken

 

en nu tot aan de veerman
en zijn laatste stroom,
allemaal met dat kammetje.

 

Ik schrijf dit gedicht voor de man met de kam.
Ik kam mijn haar voor de dichter van het feest.
Verjaardagsrijmpjes, letterpret,
niets houdt hem ooit tegen,

 

maar er is iets vers
dat hij niet leest.

 

 

Lies Van Gasse

 

Beluister het gedicht hier.

Stille witte kamer (voor F. V.) – Peter Mangel Schots

Mijnheer F.V. werd geboren in Aarschot op 18 oktober 1930 en overleed op 8 april 2020 te Leuven in wzc Remy ten gevolge van covid-19. Hij was diepgelovig, eigenzinnig en erg belezen, hield van de poëzie van Anton van Wilderode en was op het eind van zijn leven volledig doof.

 

 

Stille witte kamer

 

Jij bent voorbij en deze stad zal duren
met nog wat leegte in de straten hier en daar
enkele buren die op hun balkons de allenigheid verjagen
en iemand die een bed opmaakt in de stille witte kamer
waar je wereld kromp tot mondmaskers die je beletten
om de lippen van je engelen te lezen.

 

Hierna zijn er de maaltijden die je nu elders viert
het brood dat je weer breekt
met al degenen die je opgewekt zult weerzien
in de overtuiging dat er nimmer een vertrekken is
zonder een zekere vorm van terugkeer.

 

Hierna mogen de dagen niet worden omkranst
door normaliteit zoals leraars die opdissen
aan jongens van zeventien
met honger in hun ziel
die in het leven willen bijten.

 

Hierna plukken we bloemen
uit ons haar, spoelen oude films terug en schrijven
Beethovenschriftjes vol met alleen onze kant
van gesprekken die we met jou blijven voeren.

 

Jij bent voorbij en stil zijn de uren
in die witte kamer ontdaan van je boeken.

 

Je lamp werd gedoofd het is ochtend
en teder de dag die voor eeuwig begint.

 

Peter Mangel Schots

 

 

Voor RDS – Hilde Keteleer

Mijnheer RDS werd geboren op 26 augustus 1938 en overleed in WZC Meulenbroek te Hamme op 14 april 2020 aan de ziekte COVID-19. Hij had vier kinderen en zes kleinkinderen. Hij was ooit paracommando en bleef zijn hele leven trots op hun inzet in Congo in 1962 maar werd ook achtervolgd door wat hij had meegemaakt. Na zijn terugkeer opende hij een kruidenierszaak.

 

 

VOOR RDS

 

Pipa, jouw laatste marstonen

hebben we niet kunnen horen.

Ook je laatste woorden

gingen voor ons verloren.

 

We waren je al even kwijt

maar je grote glimlach blijft,

je trek in zure appels, Cola Light,

je zachte humor tot op ’t eind.

 

Pipa, je hebt veel hards gezien

op die moeilijke Congo-missies,

en je grote hart ging sindsdien

naar je gezin en naar je passies.

 

Je hield altijd van honden

en je kat was je beste vriendin.

Je maakte lange fietstochten,

dat hield de moed bij jou erin.

 

Want soms, pipa, als je zweeg,

was dat omdat je van het leven

veel, maar lang niet alles kreeg.

Jij echter hebt ons veel gegeven

 

en zo houden we jou ook bij:

gebogen over het snookerlaken,

met hele kleine dingen blij,

meester van de doe-het-zelf-taken.

 

We klappen nu Radetzky met onze handen,

met deze woorden willen we je schrijven:

je hoeft niet meer naar verre landen

om onze eeuwige held te blijven.

 

Hilde Keteleer

Voor Johan – Yerna Van den Driessche

Voor Johan

 

 

dat jij ging terwijl de zon langzaam onderging

na een dag van hevig vuur, jij

die warmte schakelde tussen hen die vochten

met hun schaduw, je grote warme hart dat

ijs brak, geen deuren sloot

 

dat jij ging terwijl ik met groene vingers

vergeet mij nietjes binnen hun perken hield

onder mijn adem de eerste meiklokjes sidderden

het voorzichtige sluipen van de poes begroette

en zij mij negeerde

 

dat jij ging terwijl ik mijn hoofd brak over het tapijt

gevallen bloemen, met dichtgesnoerde keel

bloem voor bloem aan een hart begon

nog niet wist dat één ervan

jouw naam zou dragen

 

Yerna Van den Driessche

 

Kapittelhof – Mustafa Kör

Kapittelhof

 

Hier leefden wij, gestrande engelen
bijeen geregen eeuwen in krans
keurig geparkeerd in hal en gang

 

Op maat geserveerde zorg en brood
en liefde, alles kwam hier vlotjes
op gewoontegetrouwe wieltjes

 

Als eb en vloed kusten de dagen ons
vluchtig en wiegden onze geesten zoet
Geduldig en geheugenloos als de zee
wachtten wij op wegwijzende vrienden
handgeschreven brieven, heuglijk nieuws
en groeten van afgestane thuisfronten

 

Een mens leert gaandeweg maar leven
al vallen sommige vogels niet te kooien
ach, ik denk dat we jullie gewoon missen
ons huis, buren op de borrel, kerstdagen
gebakken brood, de mezen, de postbode

 

Alle jaren raken we kwijt, ontvielen ze
ons als haren van lankmoedige kruinen

 

Tot ook wij onze laatste bladeren lieten

 

Zie, onze open handen
die vroegen noch hoopten op dit
gebed zonder een amen achter

 

Onverhoopt kregen we meer
dan we konden behappen
het ontnam Het Pand de adem

 

Ik wilde alleen nog een woord van lof
voor de verzorgers in dit schonen hof

 

Het deert niet kinderen, leve jullie
helderste licht bij mijn laatste zucht

 

 

Mustafa Kör

Coda (voor A.B.) – Astrid Haerens

Mevrouw A.B. werd geboren op  4 januari 1927 en overleed in Ieper op 10 april ten gevolge van een beroerte. Ze was huisvrouw en hield enorm van dansen. Aangezien de uitvaartplechtigheid in zeer intieme kring moet verlopen vanwege de richtlijnen rond COVID-19, is dit een bijdrage op vraag van haar kleinkinderen, hun afscheid vanop afstand.

 

Coda  

voor A.B.

 

je zit in de keuken en kijkt naar
de gewoonheid van de dingen:
de klok, de stoel, het tafelblad
waarop handen rusten, ruw van gewassen levens
van uien snijden, vloeren boenen
het schaven aan de stemmen in dit huis
dat je al jaren als een mantel omgeeft

 

op de radio klinkt een lied, je humt
terwijl je benen traag van links naar rechts
zie je voor je hoe de zanger opkomt, rond zijn as
draait en draait, vergeet je de wortels
het wapperend wit, sta je op in het licht
en danst

 

buiten roeren de knotwilgen in de wind
het dorp blijft liggen in haar stenen huid

 

maar wij, in het duister vlakbij, kijken toe
hoe je je passen zet
dartel buigt, tot slot je ogen sluit

 

een laatste applaus geven we
met honderd zachte handen

 

 

 

Astrid Haerens

 

Voor Jacques De Decker – Carline Lamarche (vert. Katelijne De Vuyst)

Voor Jacques De Decker, heengegaan op paaszondag, 12 april 2020

Lieve vriend, je vindt het toch niet erg,
maar alweer staan we op je pad
wij die je hebt aangemoedigd of geprezen
naargelang we in leven waren of overleden.

Lieve vriend, je dacht altijd eerst aan ons
die onze eigen pen hanteren

voor je aan jezelf begon te denken
die onvermoeibaar je lof uitstrooide.

Lieve vriend, ons binnenste gemaakt van woorden

– woorden waaraan het ons vandaag ontbreekt –

stuurt je zijn onbeholpen hartenkreet
vol gemeend verdriet en verbondenheid.

Lieve vriend, op deze ijskoude lentedag,
helder en vlijmscherp als een spiegel
zien we je weggaan van je geliefden
een en al discretie zoals vereist in
dit seizoen dat ons opsluit en onze woorden
steelt zoals de bries het stuifmeel op laat waaien
nietig stof, gouden as
die de uiterwaarden bevrucht.

Lieve vriend, je zaaide jezelf kwistig rond
gul niet alleen met jezelf
maar met je liefde voor schoonheid
met je verlangen haar uit te strooien.
Vredige vriend, in weerwil van jezelf
heb je voor ons je weg gebaand.

Wie je stappen volgt
zal viever zijn, benieuwder en kordater.
Wie in je voetspoor treedt
zal zeggen aan je vrouw je dochter die je hand
vasthielden op het moment van je bruuske vertrek
dat ons hart voor jouw hart klopt.

Caroline Lamarche , lees hier het origineel.
Vertaling: Katelijne De Vuyst

 

Appelbomen (voor W.K.) – Maud Vanhauwaert

Mijnheer W.K. werd geboren op 13.07.1929 en overleed in het ziekenhuis in Ieper op 31.03.2020 aan de ziekte COVID-19.

 

APPELBOMEN

 

voor W.K.

 

Hier zitten we dan, de stoelen

netjes op de juiste afstand

zeker anderhalve meter van elkaar

 

ik denk aan de appelbomen

in je boomgaard waar jij de laatste

jaren van je leven doende was

 

je maakte zakjes van vijf kilo

zette ze aan de kant van de weg

een doender, dat was je

 

een leven lang, een boer met, natuurlijk,

de voeten op de grond, en een hoofd

waarin op je negentigste misschien

 

nog jongensdromen woelden

maar dat je het geluk hebt aangeraakt

is zeker, meer nog: het bleef zich maar

 

verdubbelen, tot je dacht: ik bouw

een feestzaaltje zodat, als mijn hele familie

eens wil samenkomen

 

er toch zeker een feestzaaltje is!

 

We zitten niet daar nu, maar hier

in een lege zaal die vol is van verdriet

en ik denk: wij zijn de appelbomen

 

ruim geplant, met moeite reiken

onze takken tot elkaar, maar ondergronds

zijn onze wortels verbonden, wij zijn geaard

 

wees gerust, opa,

samen vormen wij een gaard

 

 

Maud Vanhauwaert

Finale (voor A.H.) – Sarah Michaux

Mijnheer A.H. werd geboren op 4 april 1953 en overleed in WZC Spelthof te Binkom op 7 april 2020 aan de ziekte COVID-19. Het betreft een eenzame uitvaart. Een verpleegkundige van WZC Spelthof heeft, ondanks haar onmogelijke agenda, de tijd genomen om me te woord te staan, waarvoor uitdrukkelijke dank. A.H. was gek van voetbal en groot supporter van RSC Anderlecht.

 

FINALE

 

voor A.H.

 

Het was Witte Donderdag toen ik je naam en foto kreeg.

Je glimlach deed me denken aan jongetjes

die met korte broekjes en een bal plezier schopten

op een geel gemaaid veld in een zomer van de jaren vijftig.

 

Toen wist ik nog niet hoeveel je van voetbal hield,

hoe je versierd met paarswit doorheen de dagen dribbelde.

Dat stelt me gerust. De langeafstandssupporter is immers

nooit eenzaam. Altijd juicht ergens iemand met hem mee.

 

Altijd was er de stem van de commentator die bezield

jouw kamer omtoverde tot een tribune vol gezelligheid.

Kameraden zwaaiden vlaggen, zongen liederen, klapten

mee in jouw maat. Na afloop smaakte het eten zo lekker.

 

Maar onze dagen kleurden treurig paars. Jouw geluk

werd schaars. De commentator zweeg, kameraden verdwenen

uit het zicht, eten was niet lekker meer. Je moest verplicht

in je kamer blijven waar niets meer was om naar uit te kijken.

 

Ons verlies was onvermijdelijk toen je buiten adem

van het veld werd gestuurd door de scheidsrechter.

 

Toch, vandaag ga je weer de grasmat op.

We hebben haar perfect gemaaid voor jouw finale.

 

Daar ga je!

 

                       midden

         linksachter, linksvoor

                                     midden, rechtsachter

                over de witte lijn

        nog verder

                    tot voorbij…

 

Geen scheidsrechter die dit spel nog stopt.

 

Sarah Michaux