• Gedichtenkrans

    ALGEMENE GEDICHTEN GEDICHTENKRANS

Alfabetische lijst van dichters

 


 

Lung Island – Frank Pollet

Lung Island

Voor de negen
en voor al wie voor hen zorg droegen in wzc Sint-Jozef, Sint-Pauwels

 

Voor hun televisie zaten ze

hun drukke dagen te beleven

in de uren van veel anderen.

Ze ademden hun eigen adem.

 

Hun longen waren op.

 

Ze keken altijd om.

Ze niesden voor zich uit.

Ze morsten koffie, dachten dat

ze koffie dronken.

 

Ze zijn in heel mijn kop.

 

Frank Pollet

Rouwbloemen – Carl Norac (vert. Katelijne De Vuyst)

 

Rouwbloemen

 

Er zijn woorden voor alles, zeggen ze,

woorden bij het leven, bij de dood.

Elke taal een tuin waaruit we ze zo te zien

naar hartenlust plukken, en vasthouden

met een laatste restje inkt of rakelingse lippen.

Alleen missen we die woorden soms,

nee, lang niet zo hard als jou,

maar vanochtend missen we ze

net zoveel als de gezichten eromheen.

Toch hielden we van de zachte stilte –

ze nam de gedaante aan van een vogel

die opvloog en ons openstelde

voor elkaar, gewoon als we hem zagen.

We hoefden het niet te zeggen maar

we hielden ervan in je voetspoor te lopen

en de wegen baanden zich in hun eentje,

verstrengelden zich zoals de jaren.

Sinds kort wordt een andere stilte ons opgelegd,

we mogen je niet zien, niet aanraken,

en niets in ons kan de eerste lettergreep

spellen van een vaarwel.

En toch, op dit ogenblik,

nu we nog in je voetspoor lopen

en onze woorden ontbreken

of in bloemen veranderen,

zijn we bij je, waar we ook zijn.

in welk braakland,

in welke leegte jij je ook mag bevinden,

niets is vandaag aanweziger

dan onze liefde.

 

Carl Norac

Vertaling: Katelijne De Vuyst


Carl Norac: « Flores de funeral »

 

Há palavras para tudo, dizem,

palavras para a vida, para a morte.

Cada língua seria assim aquele jardim onde nos parece

fácil colhê-las, deixando-as então brotar

da ponta da caneta ou aflorar aos lábios.

Só que, por vezes, faltam-nos as palavras,

infinitamente menos que tu,

mas faltam-nos, esta manhã,

tanto como as caras em redor.

E, no entanto, gostávamos da doçura do silêncio

quando, qual pássaro

num bater de asas, nos abria

um para o outro num mero olhar.

Gostávamos, sem que fosse preciso dizê-lo,

de pôr os nossos passos nos teus

e os caminhos atavam-se por si,

entrelaçavam-se como fazem os anos.

Outro silêncio nos foi agora imposto,

sem poder ver-te nem tocar-te,

quando nada em nós sequer soletrava

a primeira sílaba de um adeus.

No entanto, ainda agora,

com os passos mais uma vez postos nos teus,

as palavras que nos faltam

ou se fazem flores,

estejamos onde estivermos, estamos presentes.

Que importa a clareira,

o vazio em redor,

nada hoje é menos esparso

que o nosso amor.

 

Cenaze çiçekleri

Her şeyi anlatan bir söz vardır diyorlar

hayat sözleri, ölüm sözleri.

Her dil bize onları kolayca seçebileceğimiz

bir bahçe gibi görünür, söz tutmak için

mürekkep ucundan, dudak kenarından.

Fakat bazen bu sözler eksik kalır,

senden sonsuzca daha az,

hele bu sabah, etraftaki yüzleri özler gibi

eksik kaldı.

Oysa sessizliğin yumuşaklığını severdik

o kuşu çizdiği zaman

uçtuğu an bizi birbirimize

tek bir bakışta açtığı an.

Söylemesek te severdik

birbirimizin ayak izlerine basarak

yollar kendi kendine bağlanırdı,

yıllar gibi üstünden geçerdi.

Son zamanlarda bize başka bir sessizlik yüklendi,

seni göremeden, sana dokunamadan,

içimizde daha hiçbir şey

elvedanın ilk hecelini seslendiremezken.

Ancak bu saatte,

adımlarımız adımlarında yeniden,

çiçeklenen veya eksik

sözlerimizle,

nereden gelirsek gelelim buradayız.

Ova ne alemde olursa olsun,

etrafı boşluk,

bugün her şeyden çok nadir olan

aşkımızdır.

 

Carl Norac

Vertaling:  Canan Marasligil

 

Aangezien – Charles Ducal

AANGEZIEN

 

Aangezien het windstil was en het gordijn bewoog,

aangezien uit mijn slapende mond een andere stem

dan de mijne sprak, zo dwingend dat

ik wakker werd, en achter mijn ogen het water brak,

 

aangezien ik hem had zien lopen, buiten de tijd,

naar een huis dat niet meer bestond,

en ik achter het raam licht zag schijnen

en dat de deur voor hem open stond,

 

aangezien ik met hem oud ben geworden

en zijn afwezigheid mij iedere ochtend opnieuw

als een te grote trui

over het hoofd wordt getrokken,

 

aangezien hij moest doodgaan, en het niet mag,

geloof ik dat er een huis is

waar hij op me wacht.

 

 

 

Charles Ducal

 

Noot van de dichter: “‘hij’ ‘hem’ en ‘zijn’ (voornaamwoorden) in het gedicht kunnen zonder problemen vervangen worden door ‘zij’ en ‘haar’. Het blijft dan precies hetzelfde gedicht.”

 

Als wij – Mark Butaye

Als wij nu de doden tellen

of beter nog de adem die verdween

in zieke lucht die achterbleef

 

jouw naam verzinkt

de bodem in

hoe zal ik dit beheersen

die groet tot halverwege

 

stond nooit aan onze deur

de zeis, een kleine of die grote

die niet de onze was

wel pijn deed maar verbleekte

en hoe dan ook op afstand bleef

 

Hoe zal ik nu dit leven denken

de liefde, die mij toch vervallen zal.

 

 

Mark Butaye 

 

 

Behalve jij – Charles Ducal

BEHALVE JIJ

 

 

Je dood is nieuws. Je ligt als sterfgeval

onder de velen, een moedeloos getal

waarin ik je verlies, een vreemde

taal waarin ik je moet delen.

 

Ik wil jou alleen. Grijp dit touw,

het reikt tot de bodem, grijp het

zodat ik je op kan trekken naar het licht.

Ik wil mijn hand op je ogen leggen:

 

kom, sta op, hier zijn je kleren,

je schoenen, trek ze aan, ik wil dat

je de hele weg van waar ik je verloor

tot waar ik je vond, teruggaat.

 

Iedere stap, ieder gebaar, iedere seconde

wil ik terug: je hand op de tafel, je roep

door het huis, je lach in mijn rug,

je spoor in mijn spoor op het laken.

 

Het kan niet, ik weet het, maar het moet.

 

En pas als de weg vrij is, laat ik je gaan.

Ik kijk je na. Je komt niemand tegen.

Zolang ik kijk is vandaag

geen mens overleden,

 

behalve jij.

 

 

Charles Ducal

Gedicht om niet alleen heen te gaan – Caroline Lamarche (vert. Katelijne De Vuyst)

 

Gedicht om niet alleen heen te gaan

 

Omringd word je geboren, maar een paar,
twee drie mensen volstaan
die je de weg helpen te vinden
naar het licht, de schreeuw.

 

Omringd ga je dood, maar een paar,
twee drie geliefden volstaan
die je de weg helpen te vinden
naar de stilte, de schemering.

 

Het is een abnormale tijd
waarin het vaarwel op het komen lijkt
maar waar geen plaats is voor liefdeblijken.

 

Het is een abnormaal seizoen
waarin de lente op de lente lijkt
maar waar geen bloem het bed, de kamer of het graf verfraait.

 

Zonder bloemen of gebaren ga je heen
in een wade van leegte en van lucht.

 

Alleen tere ontloken bloesems vieren je,
weerbarstig en één en al hoop.

 

Weldra komt de dag waarop ze, opgeschoten,
gered van bijtende kou
hun bloeiende gebaren
hun luchtige strelingen
hun zaad voor hierna verbinden met elkaar.

 

Weldra komt de dag waarop ze
vertellen over de tijd toen je elkaar
lief moest hebben zonder handen,
elkaar met je ogen aan moest raken.

 

Weldra komt de dag waarop ook wij
met onze armen als reikende takken
ons hart als zacht spinthout
onze handen als trillende blaadjes
elkaar aan zullen raken,
elkaar zullen omhelzen
met velen
bevend

 

eindelijk dicht om je heen.

 

Caroline Lamarche

Vertaling Katelijne De Vuyst

Lees hier het originele Franse gedicht.

Poem against lonely departures

 

We are born surrounded, not by many,
two or three people are enough
to help us on the journey
into the light and the cries.

 

We die surrounded, not by many,
two or three loved ones are enough
to help us on the journey
into the silence and the dark.

 

This is an unusual time
a time when farewell is like arrival
with no possibility of an embrace.

 

This is an unusual season
a season when spring is like spring
with no flowers for the bed, the room, the grave.

 

No flowers, no gestures, you leave
in a shroud of air and emptiness.

 

Only the softly unfolding buds,
stubborn and full of hope, celebrate you.

 

The day will come when, fully grown,
saved from the threat of cold,
they will open their flowery arms
caressed by the wind
spreading seeds for tomorrow.

 

The day will come when they will exchange
memories of the time when we
had to love without hands
and touch only with our eyes.

 

The day will come when we too
£with our arms like branches
our hearts like tender sapwood
our hands like trembling leaves
will touch,
will embrace
all of us together
quivering

 

at last gathered closely around you.

 

Caroline Lamarche

translated by Howard Curtis

Click here to read the original poem in French

 


Poesia per non andarsene soli

 

Si nasce in compagnia, di pochi,

due o tre persone bastano

per aiutarti lungo la strada

della luce, del grido.

 

Si muore in compagnia, di pochi,

due o tre cari bastano

per aiutarti lungo la strada

del silenzio, dell’ombra.

 

È un tempo anomalo, questo

con le partenze simili agli arrivi

nel divieto di un abbraccio.

 

È una stagione anomala, questa

con la primavera simile alla primavera

senza un fiore attorno al letto, nella camera, sulla tomba.

 

Senza fiori, senza gesti, te ne vai

in un lenzuolo d’aria e di vuoto.

 

Solo i germogli che si schiudono teneri

ti celebrano, caparbi e colmi di speranza.

 

Verrà il giorno in cui, cresciuti, scampati

alla minaccia del freddo

mescoleranno i loro gesti fioriti

le loro carezze di vento

i loro semi per il domani.

 

Verrà il giorno in cui si scambieranno

i ricordi del tempo in cui bisognava

amarsi senza mani

toccarsi con gli occhi.

 

Verrà il giorno in cui anche noi

con le braccia come rami

i cuori come un tenero alburno

le mani come foglie palpitanti

ci toccheremo,

ci abbracceremo

numerosi

frementi

 

stretti finalmente intorno a te.

 

 

Caroline Lamarche

traduzione di Stefania Ricciardi

 

 



“Yalnız ayrılmamak için şiir”

 

Doğarken etrafımız insan dolu, sonrasında az,

iki veya üç kişi yeterli

ışığa, çığlığa doğru

yol açmaya seninle.

 

Ölürken etrafımız insan dolu, sonrasında az,

iki veya üç yakının yeterli

sessizliğe, gölgeye doğru

yol açmaya seninle.

 

Olağanüstü bir zaman içindeyiz

veda ile varışın bir olduğu

sarılamadan.

 

Olağanüstü bir mevsimdeyiz

ilk baharın bahara benzediği

yatak, oda, mezarın çiçekle süslenemediği.

 

Çiçeksiz gösterisiz ayrılıyorsun

kefeninde hava ve boşluk.
Yalnızca şefkatle açılmış tomurcuklar

seni inat ve umutla kutluyorlar.

 

Gün gelecek soğuk tehdidinden

büyümüş kurtulmuş

çiçeklenmiş hareketlerini karıştıracaklar

rüzgar okşayacak

tohumlarını yarına.

 

Gün gelecek paylaşacaklar

birbirine dokunmadan

gözleriyle sevmeyi gerektiren

zamanların anılarını.

 

Gün gelecek biz de

kollarımız dal gibi

kalplerimiz yumuşamış diri odun gibi

ellerimiz titreşen yapraklar gibi

birbirimize dokunacağız

öpüşeceğiz

hepimiz

titreyeceğiz

sonunda senin etrafında sımsıkı.

 

vertaling: Canan Marasligil


Poema para no irse solo

 

Nacemos acompañados, aunque por pocos

dos o tres personas bastan

para ayudarnos en el viaje

hacia la luz, el grito.

 

Morimos acompañados, aunque por pocos

dos o tres allegados bastan

para ayudarnos en el viaje

hacia el silencio, la sombra.

 

Vivimos un tiempo de excepción

un tiempo en el que la despedida se parece a la llegada

sin que podamos abrazarnos.

 

Vivimos una época de excepción

una época en la que la primavera se parece a la primavera

sin adornar de flores la cama, el dormitorio, la tumba.

 

Sin flores, sin gestos, te vas

envuelto en una mortaja de aire y vacío.

 

Solo los brotes que se abren lentamente

te celebran, tercos y llenos de esperanza.

 

Llegará el día en que, ya crecidos, a salvo

de la amenaza del frío

mezclen sus gestos floridos

sus caricias de viento

sus semillas para el mañana.

 

Llegará el día en que intercambien

recuerdos del tiempo en que había

que amarse sin manos

tocarse con los ojos.

 

Llegará el día en que también nosotros

con nuestros brazos como ramas

nuestros corazones como la albura tierna

nuestras manos como hojas palpitantes

nos toquemos,

nos besemos

juntos

temblorosos

 

por fin reunidos en torno a ti.

 

 

Caroline Lamarche

Traducción Raquel Vicedo

 


« Poema para não ir sozinho »

 

Nasce-se acompanhado, mas pouco

duas ou três pessoas bastam

para ajudar a trilhar o caminho

para a luz, o grito.

 

Morre-se acompanhado, mas pouco

dois ou três próximos bastam

para ajudar a trilhar o caminho

para o silêncio, a sombra.

 

É um tempo excepcional

este, em que o adeus se parece com a chegada

sem nos podermos abraçar.

 

É um estação excepcional,

esta, onde a primavera se parece com a primavera

sem decorar com flores a cama, o quarto, o túmulo.

 

Sem flores, sem gestos, tu partes

uma mortalha de ar e vazio.

 

Só os rebentos docemente desdobrados

te celebram, teimosos e cheios de esperança.

 

Chegará o dia onde, crescidos, salvos

da ameaça do frio

misturarão os seus gestos floridos

as suas caricías do vento

as suas sementes para amanhã.

 

Chegará o dia onde trocarão

as suas memórias do tempo onde era preciso

amar-se sem mãos

tocar-se com os olhos.

 

Chegará o dia onde nós também

com nossos braços como ramos

nossos corações como um suave lenho

nossas mãos como folhas palpitantes

nos tocaremos,

nos beijaremos

muitos

palpitantes

 

finalmente abraçados a ti.

 

Traduction Pedro Chaves et Nathalie Clérin.

 

 

Ik leen je mijn adem – Peter Mangel Schots

Ik leen je mijn adem


Alles wat ik nog een laatste keer had willen doen
de met linnen beklede tak van je arm vastnemen
mijn vingers rond je twijgen vouwen
door klitten haar je kruin voelen
die de warmte nog even vasthoudt
als zandsteen op een zomeravond,
is mij ontnomen.

Witte werkmieren hebben je om en om gewenteld
ze brachten je opbollende wind en zonneschijn en
als ze hun liefde bundelden konden ze je dragen.
Maar hoe verlang ik naar het schuren
van hout op mijn schouder.

Nu alles stokt hoor ik de echo van je stem.
Voor je laatste woorden leen ik je mijn adem
zoals men een balpen leent aan een reiziger
die nog snel een ansichtkaart verstuurt
voor hij terugkeert naar huis.

 

Peter Mangel Schots

Kikkerlied – Peter Holvoet-Hanssen

 

                 Kikkerlied  

 

op de achtergrond de honden van Persephone

 

 

zwarte zwarte populier

wij leven mee

vergeten niet

 

ik ben een lege stoel ~ uw vriend

en zonder wind

trillen toch

uw bladeren

 

dag geef u maar over aan

de nacht met zwarte sterrenkraag

omhult

het vuur dat sneeuwt

in het dodenmeer

 

ivoren lier met gouden draai

planeten vinden zo hun baan

en zwarte gaten

ontwaken

Kleine Beer

 

lampionnen aan de boom

ze wiegen met de onderstroom

in blauwe armen

kwaakt het

een eeuwigheid

 

 

Peter Holvoet-Hanssen

Lees hier de Franse vertaling door Kim Andringa

 

Huidhonger – Philip Meersman

Huidhonger

 

Jouw zachte zijn

zat geborgen

in de warmte van jouw stem

het dwaalt verder

door ons

gedeelde verleden

terwijl de tijd

wijkt

spiegelen gesprekken

jou

weer met woorden

in de beelden van elkaars ogen

deelt de zon zacht

jouw stem

opgeborgen

in de warmte

van elk ochtendgloren.

 

Philip Meersman

 

In de lucht zie ik jouw lippen – Philip Meersman

In de lucht zie ik jouw lippen

 

Wanneer de dag haar wende maakt,

sterren zacht verbleken

of net – nog niet – de nacht verbinden,

verkleurt de lucht

tot het roze van je lippen

de tijd maakt rimpels in het kussen

elke kleur contrasteert

met het beginnende groen

dat stil ontspruit

waar onze vingers uit elkaar gleden

 

Ik lees jouw lippen in het ontwaken van de zon

en gooi een handkus naar de wolken

 

 

Philip Marsman

Teddybeer – Philip Meersman

Teddybeer

 

Nu jij

niet meer bij me bent

mis ik je stille zwijgen

 

het klinkt luider

dan het ruisen van mijn hart

dat krachtig jouw naam herhaalt

 

nu jij niet meer,

een antwoord geeft

op de vragen in mijn dromen

lig ik stil

slaap ik weer

met in mijn armen

jouw teddybeer.

 

 

Philip Meersman

De beste manier om iemand te begraven – Alain Delmotte

DE BESTE MANIER OM IEMAND TE BEGRAVEN

 

Het is nooit goed om iemand te begraven.

 

Kies daarom hartelijke, hard gelaagde aarde uit. Niet van die zompige, ongezonde modder. Die aarde moet namelijk nog een beetje in de herinneringen van de een of andere mee.

 

Graaf daarin dan een gat voor het houtwerk van de kist en het gemis daarin.

 

Met een doffe plof komt in ondergrond terecht wat geen adem en geen wil meer heeft. Geen nood. Wat geen nood meer heeft. Aan jou.

 

Vul het dan maar weer op, dat gat, dat zwarte hart. Vlug: of anders lukt dat vullen niet – verkommert het dieper tot iets onvervulds. Daarom: stamp achteraf die aarde stevig aan. Je weet nooit.

 

Hou het lamenteren kort: wat haalt het uit? Hou je verder je gang en stap. Vergeet, ja, maar niet meteen. En net niet alles: waak nog wat over die aarde

 

Beklijf. Stap zo min mogelijk uit de tijd. Stap en bevestig. Stap nog een eindje mee en, alsjeblieft, zeg niets.

 

Zeg niets: spreek.

 

Het is nooit goed om iemand te begraven. Je moet het daarbij kunnen laten.

 

Alain Delmotte

Afscheid – Nerkiz Sahin

Afscheid

 

Verdwaald zijn we, in leegte en stilte

Op zoek naar manieren om dit leed te dragen

Fluisterend de naam van onze geliefde

Die niet meer is…

Schaduwen van verlies ontfermen zich terwijl over de nabestaanden

Helende woorden hebben we nodig vandaag

Om het gebrachte offer te omschrijven

Gevonden willen we worden in harten die meeleven

Bestaan is niet meer het belangrijkste

Nee

Niet vergeten worden

Daar draait het allemaal om

Vaarwel

Ga zacht heen

Richting je nieuwe bestemming

Daar waar alles goed lijkt

En niemand terugkeert

Maar weet dat je altijd gedragen zult worden

In gedachten en harten

 

Nerkiz Sahin

 

 

 

Gedeelde rouw – Hilde Keteleer

GEDEELDE ROUW

 

Nu er rouwlicht hangt

boven onze hele mensenwereld

is het goed te kijken

naar een olifantenkudde:

ze vormen een stille cirkel,

slurfen strelen de aflijvige.

Compact en oneindig zacht

sluiten ze de rangen.

Laten we zo omarmen.

 

Nu er verlies hangt

boven onze blauwe planeet

is het goed te kijken

naar dolfijnenmoeders:

ze zien af van eten,

houden hun kind

onvermoeibaar drijvende

in het water. Maken we

zo het afscheid later.

 

Hilde Keteleer

Eskimo’s – Peter Theunynck

ESKIMO’S

 

Eskimo’s zijn mensen zonder tijd.

Sneeuw is hun huis en hun huid

is een land van winters en weinig,

omsingeld door het donkerste licht.

 

Eskimo’s verstaan de gebaren

van vallende vlokken, zingen

de zang van het pakijs na,

bemannen het ruim van de poolvos.

 

Eskimo’s wandelen over het water.

Hun sleden slijpen een gat

in de verte. Hun harpoenen bijten

zich vast in de koers van planeten.

 

Eskimo’s zijn niet gemaakt

voor het vlees van een vrouw,

voor het laaiende hart van een haard.

Eskimo’s zijn niet bestand tegen lente.

 

 

Peter Theunynck

Lees hier de Franse vertaling door Danielle Losman

Mooi weg – Peter Theunynck

MOOI WEG

 

Hoe jij nog een laatste keer

kijkt en dan niet meer.

 

Je komt hier goed weg.

Nog net op tijd die vlucht geboekt,

door een of andere nevel,

richting grote beer of zo iets.

 

Niemand die je spoor ruikt,

het snijdt geen hout.

 

Niemand die je begraaft,

je bent al een heel eind opgeschoten.

 

Waar je nu ook rondzindert,

geen telescopen of grondstations,

zelfs met het grootste bereik niet,

ontwaren je, want je ontbent.

 

Alleen dat lichaam

dat van ver op je lijkt

maant aan tot tastbaarheid

en zet het mes

nog dieper in grond.

 

 

Peter Theunynck