• Gedichtenkrans

    GEPERSONALISEERDE GEDICHTEN GEDICHTENKRANS

Alfabetische lijst van dichters

 


 

Groepsverdriet: Akapella – Philip Meersman

Groepsverdriet: Akapella

 

Voor WZC Akapella, in Kapelle-op-den-Bos, op vraag van en geïnspireerd door Griet de Broeck tussen 19-21 april 2020.

 

 

We tellen af tot troel

missen ingehaakte armen

bang van samenzang

de Marie Louise

ligt.                                         stil

 

We tellen bloemblaadjes

zeven anjers, zeven rozen

en samen zo verdomd alleen

het isolement went               niet

 

Herinner je je de warme thuis

tateren aan tafel

zitten in de tuin tussen torenhoge bomen

cultuur na ’t middaguur

dingen doen, denken, delen

die dwars-door-de-gangen-dravers

die dagelijkse doe-dingen

die dankbaar gedeelde momenten

 

Weet je nog dat we samen aten

goedgezinde gewoonte

van gretig gedeelde verhalen

Eén tafel, één gezin

 

Stenen schapen blaten al jaren

waar ook guitige geitjes grazen

ze kijken naar Karels kolossale kruiken

kleinkinderen konden knuffelen, kuieren, klimmen

ontroerend goed verhalen vertellen, kleren verstellen

 

nu

tellen we af tot troel

missen ingehaakte armen

bang van samenzang

de Marie Louise

ligt.                                         stil

 

We tellen bloemblaadjes

zeven anjers, zeven rozen

en samen zo verdomd alleen

het isolement went               niet

 

 

 

Dubbel zo hard draven de diensten

samen dragen ze deze lasten

maar de onmacht knabbelt

aan wankele benen

warmte wijkt voor wikkels

aan                                   raken

mag                                  niet

meer

 

stil de zalen waar we samen zaten

zichtbaar geschrokken, zijn wij

terwijl tijd traag lijkt te tikken

knokken oude knoken

teruggetrokken tegen dit

 

Maar

We tellen af tot troel

missen ingehaakte armen

bang van samenzang

de Marie Louise

ligt.                                         stil

 

We tellen bloemblaadjes

zeven anjers, zeven rozen

en samen zo verdomd alleen

het isolement went               niet

 

Rituelen delen zoals het strelen

– afscheid nemen na de herfst

wanneer één de winter inwandelde –

wijken voor het welzijn van zij die blijven

gelijk gemeenschappelijk groeten

verdriet verteerd teder tussen vrienden

terwijl het lijkt alsof we allen alleen

alle leed legen uit de kruiken van verdriet

 

Deze abondance zal niet blijven

eerstdaags dragen we deze lasten tegaar

walsen we weer

vegen we de miserie                                     van tafel

 

Want

 

 

We tellen af tot troel

missen ingehaakte armen

bang van samenzang

de Marie Louise

ligt.                                         stil

 

We tellen bloemblaadjes

zeven anjers, zeven rozen

en samen zo verdomd alleen

het isolement went               niet

 

Nabij zijn zij die vrijwillig

de dag opfleuren

en het lukt om lief te lachen

samen de dagen diep in de ogen te kijken

en zoveel warmte te zien

 

Weldra voelen we elkaar weer

raken we weer meer betrokken

in het nabij zijn

drukken we elkander weer dicht aan onze borst

raken we elkaar weer aan

filosoferen we weer

over de waarde van samen-zijn

leren we weer meer

 

En

Tellen we gehaalde slagen van troel

haken we armen in

zingen we in de zalen

van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat

is het leven mooi

laten we de zon weer in ons hart

drinken we dos cervezas

en we hebben dan weer even voor elkaar

en we dansen, lachen, zingen,

schateren tot we schudden

samen

 

Philip Meersman

 

Kepie op rust (voor A.V.) – Carmien Michels

Mijnheer A.V. werd geboren op 1 mei 1926 en overleed in Laeken op 8 april 2020 aan de ziekte COVID-19.

 

Kepie op rust

 

voor A.V.

 

de bergpas leidt naar de plek

die we kennen van onze Zwitserse reizen

de chalet glanzend in de zon

mami en papi porto drinkend op het balkon

 

ik zie hem nog aandraven in zijn klompen

vloekend om de slakken in de moestuin

emmers vol appels in de armen, lachen in

overvloed om de familiegeest te voeden

 

de gezelligste agent op rust

nog steeds zou hij geen boetes schrijven

geen woede zou woekeren in zijn dagboeken

wel het verdriet dat in slakkenspoor sluipt over de bladen:

 

het laatste chocolaatje van Côte d’Or

het overhaaste afscheid van zijn zoetje

de ziekenhuiskamer, het koele verglijden

in quarantaine, het eenzame lijden

 

gewapend met bottinnen, wandelstok en kepie

nadert hij het einde van de berg

het verste punt dat je kan bereiken

prachtig uitkijken, besneeuwde bergtoppen

als ijsjes om aan te lekken

 

hij kijkt nog even achterom, knipoogt

klaar voor de hemelpoort, de laatste vlucht

houdt voor straks fier zijn politiekaart

als kortingskaart in de lucht

 

Carmien Michels

De derde pluk (voor M.R.) – Peter Theunynck

De heer M.R. werd in Komen geboren op 27 augustus 1932 en overleed in het A.Z. Delta Menen op 2 april 2020. Hij was een geliefde vader, grootvader en dorpsgenoot. Hij was één met de natuur en hij had voeling met de aarde. Het blad van de tabak droeg hij in zijn hart.

 

 

DE DERDE PLUK

 

De vroegte zoog je naar je land.

Je las er in de ogen van de bomen,

in de vliegpatronen van de vogels,

in de lichaamstaal van bloemen

aan de rand, er komt regen,

er is wind op komst die snijden moet.

 

De tabak was je leven. Geen plantdag

en geen pluk ging zonder jou voorbij.

Dan gunde jij de klok geen blik.

De fanfare toeterde door jou

wanneer de grote nerven van het blad

als visgraten te drogen hingen.

 

De zondag was je dag van god. Je zon

omarmde iedereen en er was soep

en kool, vlees en brood, koffie en gebak

Dan glom je in de ogen van je vrouw,

tussen je zonen en hun kroost: geluk

was jou in hen weerspiegeld zien.

 

De jaren schilderden je haren. Je begon

te voelen dat je knieën had, een rug,

maar toch draaiden de trappers olijk rond.

Je moestuin werd je koninkrijk,

de kevers kropen weg achter hun schild,

prinsessenbonen lagen lachend in je hand.

 

Toen brak de dodelijke lente aan

in anderhalve-meter-afstandland.

Dichtbij werd te riskant, een hoest klonk

als een schot. Het huis werd je gevang.

En jij begon hartstochtelijk

naar zuurstof te verlangen tot het op was.

 

Je vloog over de voorjaarsvelden weg.

Je blikken hebben nog het prille groen

gestreeld, de beesten op het land.

Je akkers heb je woordeloos begroet.

Je had geen adem meer voor meer

en je verdween. Wij missen je voorgoed.

 

Peter Theunynck

Beluister het gedicht hier.

Op zijn zondags (voor G.V.) – Lies Van Gasse

Mijnheer GV werd geboren op 10/5/1940 en overleed op 16/4/2020 in AZ Sint-Blasius te Dendermonde aan de ziekte COVID-19.

Hij ontving een ereteken van de koning omwille van het redden van een in het water gevallen kind en staat bekend als iemand die zijn leven gaf voor wie hij graag zag.

 

OP ZIJN ZONDAGS

 

voor GV

 

Ik schrijf een gedicht voor de man
met de kam in de achterzak.
Zijn haar ligt goed, zijn woorden ook,
allemaal door dat kammetje dat

 

een weerbarstige scheiding kamde.
En dan allen toch gezellig bijeen.
De zon zit goed, de koffie loopt.
Daar zitten we, rond de tafel

 

van de gekamde man die liefdevol
de sprietjes regelt in het grasveld.
Dribbelen maar, geluk met de bal.
Daar gaan we dan, op de tribune,

 

allemaal door het kammetje dat
papieren uitvlooit, boodschappenlijstjes,
hulproutes voor wie ze nodig heeft.

 

De benen zijn goed, de fietstassen vol.
Daar gaat hij, van deur tot deur,

 

de man met de kam, die kleine kam
die al jarenlang wacht in zijn achterzak.
Kapsels, reukwerk, garderobes,
waterwegen, sluis naar sluis

 

van de Schelde tot de Dender
waar hij dook als een redder,
uit het water kroop
met kind en ereteken

 

en nu tot aan de veerman
en zijn laatste stroom,
allemaal met dat kammetje.

 

Ik schrijf dit gedicht voor de man met de kam.
Ik kam mijn haar voor de dichter van het feest.
Verjaardagsrijmpjes, letterpret,
niets houdt hem ooit tegen,

 

maar er is iets vers
dat hij niet leest.

 

 

Lies Van Gasse

 

Beluister het gedicht hier.

Stille witte kamer (voor F. V.) – Peter Mangel Schots

Mijnheer F.V. werd geboren in Aarschot op 18 oktober 1930 en overleed op 8 april 2020 te Leuven in wzc Remy ten gevolge van covid-19. Hij was diepgelovig, eigenzinnig en erg belezen, hield van de poëzie van Anton van Wilderode en was op het eind van zijn leven volledig doof.

 

 

Stille witte kamer

 

Jij bent voorbij en deze stad zal duren
met nog wat leegte in de straten hier en daar
enkele buren die op hun balkons de allenigheid verjagen
en iemand die een bed opmaakt in de stille witte kamer
waar je wereld kromp tot mondmaskers die je beletten
om de lippen van je engelen te lezen.

 

Hierna zijn er de maaltijden die je nu elders viert
het brood dat je weer breekt
met al degenen die je opgewekt zult weerzien
in de overtuiging dat er nimmer een vertrekken is
zonder een zekere vorm van terugkeer.

 

Hierna mogen de dagen niet worden omkranst
door normaliteit zoals leraars die opdissen
aan jongens van zeventien
met honger in hun ziel
die in het leven willen bijten.

 

Hierna plukken we bloemen
uit ons haar, spoelen oude films terug en schrijven
Beethovenschriftjes vol met alleen onze kant
van gesprekken die we met jou blijven voeren.

 

Jij bent voorbij en stil zijn de uren
in die witte kamer ontdaan van je boeken.

 

Je lamp werd gedoofd het is ochtend
en teder de dag die voor eeuwig begint.

 

Peter Mangel Schots

 

 

Voor RDS – Hilde Keteleer

Mijnheer RDS werd geboren op 26 augustus 1938 en overleed in WZC Meulenbroek te Hamme op 14 april 2020 aan de ziekte COVID-19. Hij had vier kinderen en zes kleinkinderen. Hij was ooit paracommando en bleef zijn hele leven trots op hun inzet in Congo in 1962 maar werd ook achtervolgd door wat hij had meegemaakt. Na zijn terugkeer opende hij een kruidenierszaak.

 

 

VOOR RDS

 

Pipa, jouw laatste marstonen

hebben we niet kunnen horen.

Ook je laatste woorden

gingen voor ons verloren.

 

We waren je al even kwijt

maar je grote glimlach blijft,

je trek in zure appels, Cola Light,

je zachte humor tot op ’t eind.

 

Pipa, je hebt veel hards gezien

op die moeilijke Congo-missies,

en je grote hart ging sindsdien

naar je gezin en naar je passies.

 

Je hield altijd van honden

en je kat was je beste vriendin.

Je maakte lange fietstochten,

dat hield de moed bij jou erin.

 

Want soms, pipa, als je zweeg,

was dat omdat je van het leven

veel, maar lang niet alles kreeg.

Jij echter hebt ons veel gegeven

 

en zo houden we jou ook bij:

gebogen over het snookerlaken,

met hele kleine dingen blij,

meester van de doe-het-zelf-taken.

 

We klappen nu Radetzky met onze handen,

met deze woorden willen we je schrijven:

je hoeft niet meer naar verre landen

om onze eeuwige held te blijven.

 

Hilde Keteleer

Voor Johan – Yerna Van den Driessche

Voor Johan

 

 

dat jij ging terwijl de zon langzaam onderging

na een dag van hevig vuur, jij

die warmte schakelde tussen hen die vochten

met hun schaduw, je grote warme hart dat

ijs brak, geen deuren sloot

 

dat jij ging terwijl ik met groene vingers

vergeet mij nietjes binnen hun perken hield

onder mijn adem de eerste meiklokjes sidderden

het voorzichtige sluipen van de poes begroette

en zij mij negeerde

 

dat jij ging terwijl ik mijn hoofd brak over het tapijt

gevallen bloemen, met dichtgesnoerde keel

bloem voor bloem aan een hart begon

nog niet wist dat één ervan

jouw naam zou dragen

 

Yerna Van den Driessche

 

Kapittelhof – Mustafa Kör

Kapittelhof

 

Hier leefden wij, gestrande engelen
bijeen geregen eeuwen in krans
keurig geparkeerd in hal en gang

 

Op maat geserveerde zorg en brood
en liefde, alles kwam hier vlotjes
op gewoontegetrouwe wieltjes

 

Als eb en vloed kusten de dagen ons
vluchtig en wiegden onze geesten zoet
Geduldig en geheugenloos als de zee
wachtten wij op wegwijzende vrienden
handgeschreven brieven, heuglijk nieuws
en groeten van afgestane thuisfronten

 

Een mens leert gaandeweg maar leven
al vallen sommige vogels niet te kooien
ach, ik denk dat we jullie gewoon missen
ons huis, buren op de borrel, kerstdagen
gebakken brood, de mezen, de postbode

 

Alle jaren raken we kwijt, ontvielen ze
ons als haren van lankmoedige kruinen

 

Tot ook wij onze laatste bladeren lieten

 

Zie, onze open handen
die vroegen noch hoopten op dit
gebed zonder een amen achter

 

Onverhoopt kregen we meer
dan we konden behappen
het ontnam Het Pand de adem

 

Ik wilde alleen nog een woord van lof
voor de verzorgers in dit schonen hof

 

Het deert niet kinderen, leve jullie
helderste licht bij mijn laatste zucht

 

 

Mustafa Kör

Coda (voor A.B.) – Astrid Haerens

Mevrouw A.B. werd geboren op  4 januari 1927 en overleed in Ieper op 10 april ten gevolge van een beroerte. Ze was huisvrouw en hield enorm van dansen. Aangezien de uitvaartplechtigheid in zeer intieme kring moet verlopen vanwege de richtlijnen rond COVID-19, is dit een bijdrage op vraag van haar kleinkinderen, hun afscheid vanop afstand.

 

Coda  

voor A.B.

 

je zit in de keuken en kijkt naar
de gewoonheid van de dingen:
de klok, de stoel, het tafelblad
waarop handen rusten, ruw van gewassen levens
van uien snijden, vloeren boenen
het schaven aan de stemmen in dit huis
dat je al jaren als een mantel omgeeft

 

op de radio klinkt een lied, je humt
terwijl je benen traag van links naar rechts
zie je voor je hoe de zanger opkomt, rond zijn as
draait en draait, vergeet je de wortels
het wapperend wit, sta je op in het licht
en danst

 

buiten roeren de knotwilgen in de wind
het dorp blijft liggen in haar stenen huid

 

maar wij, in het duister vlakbij, kijken toe
hoe je je passen zet
dartel buigt, tot slot je ogen sluit

 

een laatste applaus geven we
met honderd zachte handen

 

 

 

Astrid Haerens

 

Voor Jacques De Decker – Carline Lamarche (vert. Katelijne De Vuyst)

Voor Jacques De Decker, heengegaan op paaszondag, 12 april 2020

Lieve vriend, je vindt het toch niet erg,
maar alweer staan we op je pad
wij die je hebt aangemoedigd of geprezen
naargelang we in leven waren of overleden.

Lieve vriend, je dacht altijd eerst aan ons
die onze eigen pen hanteren

voor je aan jezelf begon te denken
die onvermoeibaar je lof uitstrooide.

Lieve vriend, ons binnenste gemaakt van woorden

– woorden waaraan het ons vandaag ontbreekt –

stuurt je zijn onbeholpen hartenkreet
vol gemeend verdriet en verbondenheid.

Lieve vriend, op deze ijskoude lentedag,
helder en vlijmscherp als een spiegel
zien we je weggaan van je geliefden
een en al discretie zoals vereist in
dit seizoen dat ons opsluit en onze woorden
steelt zoals de bries het stuifmeel op laat waaien
nietig stof, gouden as
die de uiterwaarden bevrucht.

Lieve vriend, je zaaide jezelf kwistig rond
gul niet alleen met jezelf
maar met je liefde voor schoonheid
met je verlangen haar uit te strooien.
Vredige vriend, in weerwil van jezelf
heb je voor ons je weg gebaand.

Wie je stappen volgt
zal viever zijn, benieuwder en kordater.
Wie in je voetspoor treedt
zal zeggen aan je vrouw je dochter die je hand
vasthielden op het moment van je bruuske vertrek
dat ons hart voor jouw hart klopt.

Caroline Lamarche , lees hier het origineel.
Vertaling: Katelijne De Vuyst

 

Appelbomen (voor W.K.) – Maud Vanhauwaert

Mijnheer W.K. werd geboren op 13.07.1929 en overleed in het ziekenhuis in Ieper op 31.03.2020 aan de ziekte COVID-19.

 

APPELBOMEN

 

voor W.K.

 

Hier zitten we dan, de stoelen

netjes op de juiste afstand

zeker anderhalve meter van elkaar

 

ik denk aan de appelbomen

in je boomgaard waar jij de laatste

jaren van je leven doende was

 

je maakte zakjes van vijf kilo

zette ze aan de kant van de weg

een doender, dat was je

 

een leven lang, een boer met, natuurlijk,

de voeten op de grond, en een hoofd

waarin op je negentigste misschien

 

nog jongensdromen woelden

maar dat je het geluk hebt aangeraakt

is zeker, meer nog: het bleef zich maar

 

verdubbelen, tot je dacht: ik bouw

een feestzaaltje zodat, als mijn hele familie

eens wil samenkomen

 

er toch zeker een feestzaaltje is!

 

We zitten niet daar nu, maar hier

in een lege zaal die vol is van verdriet

en ik denk: wij zijn de appelbomen

 

ruim geplant, met moeite reiken

onze takken tot elkaar, maar ondergronds

zijn onze wortels verbonden, wij zijn geaard

 

wees gerust, opa,

samen vormen wij een gaard

 

 

Maud Vanhauwaert

Finale (voor A.H.) – Sarah Michaux

Mijnheer A.H. werd geboren op 4 april 1953 en overleed in WZC Spelthof te Binkom op 7 april 2020 aan de ziekte COVID-19. Het betreft een eenzame uitvaart. Een verpleegkundige van WZC Spelthof heeft, ondanks haar onmogelijke agenda, de tijd genomen om me te woord te staan, waarvoor uitdrukkelijke dank. A.H. was gek van voetbal en groot supporter van RSC Anderlecht.

 

FINALE

 

voor A.H.

 

Het was Witte Donderdag toen ik je naam en foto kreeg.

Je glimlach deed me denken aan jongetjes

die met korte broekjes en een bal plezier schopten

op een geel gemaaid veld in een zomer van de jaren vijftig.

 

Toen wist ik nog niet hoeveel je van voetbal hield,

hoe je versierd met paarswit doorheen de dagen dribbelde.

Dat stelt me gerust. De langeafstandssupporter is immers

nooit eenzaam. Altijd juicht ergens iemand met hem mee.

 

Altijd was er de stem van de commentator die bezield

jouw kamer omtoverde tot een tribune vol gezelligheid.

Kameraden zwaaiden vlaggen, zongen liederen, klapten

mee in jouw maat. Na afloop smaakte het eten zo lekker.

 

Maar onze dagen kleurden treurig paars. Jouw geluk

werd schaars. De commentator zweeg, kameraden verdwenen

uit het zicht, eten was niet lekker meer. Je moest verplicht

in je kamer blijven waar niets meer was om naar uit te kijken.

 

Ons verlies was onvermijdelijk toen je buiten adem

van het veld werd gestuurd door de scheidsrechter.

 

Toch, vandaag ga je weer de grasmat op.

We hebben haar perfect gemaaid voor jouw finale.

 

Daar ga je!

 

                       midden

         linksachter, linksvoor

                                     midden, rechtsachter

                over de witte lijn

        nog verder

                    tot voorbij…

 

Geen scheidsrechter die dit spel nog stopt.

 

Sarah Michaux

 

 

Paardenkracht (voor L.L.) – Lotte Dodion

Mijnheer L.L werd geboren op 24 juni 1932 te Brustem en overleed op dinsdagnacht 7 april 2020 te Geetbets. 

Hij was een hulpvaardige, warmhartige man die na zijn werk als ijzervlechter (wegenwerker) elke dag op het veld ging helpen. L. hield enorm van paarden.  Op zaterdag nam hij zijn vrouw uit dansen, ze konden prachtig walsen.

 

 

Paardenkracht

Voor L.L

 

 

dit verdriet waar we mee zijn opgezadeld

een wild paard de donkere manen hangend in de hals

dat we het niet kunnen temmen jij zal dat begrijpen

dieren laten zich niet – zo ook verdriet niet.

 

onze borstkas vol briesende adem

ons hele hart om in te razen alle ruimte die het vraagt

voor het kan maar het zal

vertragen.

 

behoedzaam

zullen we afstijgen,

het aan de hand leiden, huiswaarts

 

door de velden van al je kameraden

omzoomd met balen stro, gekapte bieten

boeren in het bloed zoals jij klopte:

thuiskomen, wisselen van kleren,  ijzer ruilen voor aarde.

 

over al je wegen huiswaarts, veldbaantjes

en autostraden, tweebaansvakken heen- en terug

in de tijd naar de kermis nu kijk jij

 

komt weer aan op de fiets en ’t is prijs

jouw fonkelblik in dat spiegelpaleis

mama voor altijd de jouwe

 

ja ze wandelt met ons mee

door erehagen van appelbomen

bloesems strooiend over onze gebogen hoofden

 

tot we thuiskomen, mossel-friet op tafel,

schenken het paard een drinkbak Cristal

de lichtjes in de living aan, een dancing op zaterdag

 

zullen we om beurt met je dansen, papa,

het paard op stal, wij in een trage wals,

onze armen verstrengeld als vlechtwerk.

 

 

Lotte Dodion

 

 

 

 

 

L’amour est un oiseau rebelle (voor S.G.) – Het Kapersnest

Mevrouw S. G. werd geboren op 24 september 1929 en overleed in wzc Klavertje Vier in Sint-Job-In-’t-Goor op 31 maart 2020 aan COVID-19. ‘Ze koos ervoor op haar 90 jaar geen bed op intensive care meer bezet te houden, maar haar laatste dagen in haar knusse kamer in het woonzorgcentrum te spenderen, waar het verplegend personeel er alles aan deed om het haar nog zo comfortabel mogelijk te maken. Eeuwige dank voor deze mensen.’

 

 

L’amour est un oiseau rebelle

 

voor S. G.

 

 

bonbonneke Bonpoes, gij zijt nog steeds een model

de ster ooit zo fel straalt zacht nu en ’t zingt als Carmen

‘het koper ziet rood, het koper ziet geel’ en het zoemt

wij zuchten en missen u zoals sneeuw op de maan

 

kijk, bonneke Bonpoes, gij hebt nu engelenhaar

het valt nooit meer uit, een klok koekoekt zonder geluid

’t kasteelparkje stil, wie voedert de eendjes, maar dan

het operakoor, ’t is moeder, ze sjilpt weer Bizet

zo zijt ge ontwaakt, een lotusbloem die zich ontvouwt

 

hoor vader die speelt viool, zie de lichtjes van ’t Stad

maar wees gerust, gij zijt niemand tot last, op uw schoot

ligt Gaby te slapen, poes die straks restjes krijgt van

de rijstpap, mandala: vierkant in ’t midden, errond

een cirkel: veranda, zalig van restjes die soep

 

‘hoe is ’t met de poezen’ – Suske ziet vogels niet staan

uw lievelingsmeesjes bellen aan d’hemelpoort aan

want – ‘poesje kom’ – met een kwinkslag zijt gij altijd thuis

dus droom maar uw droom zo wit als de room van een soes

 

bonbonneke poes

 

 

 

Het Kapersnest, Noëlla Elpers i.s.m Peter Holvoet-Hanssen

 

Punt (voor C.N.) – Paul Bogaert

Mevrouw C. N. overleed op 79-jarige leeftijd. Ze was enorm geliefd door haar man, kinderen en kleinkinderen. Ze hield van dansen en muziek. Ze was een grote fan van onder meer Will Tura. Dit gedicht is daarom – voor wie het graag hoort – óók een lied (op de melodie van ‘Ik ben zo eenzaam zonder jou’).

 

voor Meter

 

PUNT

 

.

Een punt zo plots. De richting kwijt.

Het is zo ver. Het niet meer weten.

De afstand is niet op te meten.

Meter onze meeteenheid.

 

Een punt zo hard. De tijdslimiet.

Waar al die uren te bewaren?

Het grote huis en al die jaren,

jouw open armen, toegewijd.

 

Een punt zo stil, zo zwart op wit.

Maar daarin zit nu ook verborgen:

de kleur, de danspassen van morgen,

je zo charmante levenslied.

 

Dit punt wordt tegelijkertijd

de plaats voor nieuwe kinderdromen,

daar waar de lijnen samenkomen.

Een middelpunt. Het middelpunt.

 

Voor altijd toch ons middelpunt.

 

.

 

Paul Bogaert

Brief zonder venster (voor A.K.) – Lieve Desmet

Mijnheer A.K. werd geboren op 24 mei 1939 en overleed in WZC Edouard Remy te Leuven op 2 april 2020 aan de ziekte COVID-19.

Er zijn noch familieleden, noch bekenden. Het betreft  een Eenzame Uitvaart.

De sociaal werkster en een verzorgende van WZC Rémy stonden mij te woord.

 

Brief zonder venster

 

Voor A.K

 

Toen was er nog een hond die kwispelde

net vóór mijn komst en aan de voordeur was er tijd.

’s Avonds boog men zich nog

om de pen in het hart te dopen.

 

Ik was de bode die onder zijn pet

fluitend de ronde uit zijn benen reed

op eigen spierkracht Kerst bracht

en van lief tot lief de zacht toegelikte brief.

 

Tot ik van dorp en liefde los

op een verdieping werd verzorgd. Gisteren was er nog

de laatste toegewijde hand – hoe hij in plastic weende

en ik boven het masker in twee glazen ogen keek – ze lieten me gaan

 

terug naar Assent.

Daar loopt straks nog wel een kat

bij nacht over de strooiweide, dan huis ik weer

in de bloesems en dwarrel neer in mijn vertrouwde straten.

 

Lieve Desmet

Niemands vriend (voor R.V) – Alain Delmotte

De heer R.V. werd in 1933 geboren en stierf op woensdag 1 april in het stedelijk ziekenhuis te Wetteren waar hij vier dagen eerder dringend werd opgenomen. De heer R.V. had enkele jaren geleden een beroerte gekregen en kon niet meer spreken. Hij stierf in aanwezigheid van zijn zoon. Zijn kleindochter is longarts in het UZ Gent en aldaar samen met haar 6 collega-longartsen actief in de COVID COHORTE, waar ze op volle toeren draait. Haar grootvader heeft ze dus tot haar eigen droefheid niet zelf kunnen verzorgen.

 

NIEMANDS VRIEND

 

Voor R.V. (1933 – 2020)

 

1.

 

Je beschikte enkel over een ziekbed om er alleen in te moeten zijn.

 

Je had alleen jezelf om van iedereen afscheid te kunnen nemen – hoezeer je zoon ook aanwezig was.

 

Nog voor je laatste woorden er waren, was je al sprakeloos: je hield ze helemaal verzwegen. Daarom dat niemand ze hoorde: je had er al te weinig adem voor en de dood had haast.

 

Ja, de dood had haast. Het moest vlug. Hij had het druk: er werd die dag wel erg veel op hem beroep gedaan, die niemands vriend.

 

2.

 

Al de tijd die je kleindochter als dokter aan anderen gaf: met die tijd kon ze je niet helen, met die tijd moest ze anderen genezen.

 

Met haar longen op intensieve zorgen kon ze je niet aan adem helpen. Ze was in de weer met de wereld – die liet haar niet los, die hield haar voor zich.

 

Ze klom, ze klom zich onvermoeid, met moed naar anderen toe. Bereiken kon ze je niet meer.

 

3.

 

Er is geen tijd om te treuren. We hebben haast: de dood is ons anders te vlug af. Je werd een stip in een statistiek. Droefheid werd uitgesteld.

 

Waar je nu ook bent, je bent er niet langer.

 

We hadden je nog veel te zeggen, vooral wat niet te zeggen valt.

 

We hadden je nog willen horen: je laatste woorden die je niet sprak, die ons ontbreken, die we zullen missen –

 

op die zullen we hopen.

 

 

Alain Delmotte

 

wat je met armen aanvangen kan (voor J.V.) – Astrid Haerens

Mijnheer JV werd geboren op  27 september 1930 en overleed in WZC Westervier in Brugge op 3 april aan de ziekte COVID-19. J was een energieke man met een passie voor sport en een optimistisch, eindeloos dankbaar hart.

 

Voor JV

 

wat je met armen aanvangen kan

 

je glijdt in het water, helder als nieuwe ogen, een golf adem

waarin scherven licht zweven en om elkaar heen tuimelen

als jongens, zie je het strekken van vingers, de draagkracht

van schouders, het zich optrekkend lichaam één vloeiend stuk

 

dan weer hijs je je omhoog, hoger wil je, van tak naar kruin naar berg

hoe daarboven de zon door de bladeren in duizend stukken breekt

tot het ruisen doorheen je oren je hoofd in kringt, je steekt je hand uit

trekt je geliefden naar je toe, stuwt ze almaar hoger

tot je kan laten zien hoe de verte in stilte groet

 

als een molen sta je in de wind en wijs je een richting

het noorden ligt achter je, het zuiden voorop, kijk toch maar

verder dan je denkt, met armen als wakkere wieken draai je
om je heen, hoe je van oost naar west je kompas hervindt

 

je vingertoppen schenken aandacht als regen die de tuin doet bloeien

waar vrienden buitelen, nieuwe stemmen stilstaan

groeien; een hand op een schouder, je bouwt een bed

waarin een hoofd zich neerlegt en droomt
van dieren, voettochten, kermispret

 

hoe je zwaait naar iedereen die, en toen, en dan,

kort geleden nog vanachter het raam, tot halsoverkop

voor het laatst zwaai je naar ons, bleef je maar

zwaaien in deze brute lente, aldoor zwaaien,

tot om de bocht.

 

 

Astrid Haerens

 

Een ster die sterft (voor B.V.) – Michaël Vandebril

Mijnheer B.V. geboren te Lommel op 3 januari 1940 en overleden te Pelt op 3 april 2020 aan de ziekte COVID-19+. Hij was een wijze man die hield van toneel, vertellen, tuinieren en op tijd en stond een warme knuffel.

 

 

EEN STER DIE STERFT

 

voor B.V.

 

je bent vertrokken van je heerlijke plekje grond

daar waar die molen stond

en je je allerliefste vond

je bent plots heengegaan – je eeuw

verwisseld met eeuwigheid

en toch ben je nog hier: je liefde

je lach en je verhalen

hebben ons aangeraakt – dieper

dan we denken

soms was je een tuin

waarin we konden oogsten

soms bleef je stil als een rots

waarop we konden bouwen

soms veranderde je in een bos

waarin we konden schuilen

soms klonk je warm als een mondharmonica

die onze vreugde vierde

soms zag jij meer dan wij zagen

konden we zien door jouw heldere ogen

en nu je bent vertrokken zullen we dat licht

in ons hart bewaren zoals een ster die sterft

hoog boven ons blijft stralen

 

 

Michaël Vandebril

 

 

Schilderij (voor S.V.) – Peter Theunynck

Mevrouw S.V. werd geboren op 20 juni 1943 en overleed in WZC Vincenthove in Roeselare op 28 maart 2020 aan de ziekte COVID-19. Ze was een graag geziene leerkracht en een geliefde moeder. Ze hield van tekenen en schilderen.

 

 

SCHILDERIJ

 

voor S.V.

 

Er was een zon van geel,

een zee van groen, een hemel blauw.

 

Er was een feest van licht, een kus

van tulpen en een bos van warme armen.

 

Je schilderde met alle kleuren van je hart

in de lokalen van je lach.

 

Daar paste niemand beter in dan wij.

Je belegde ons met bladgoud

 

en signeerde: zij die luistert.

We kaderden je in om voor altijd te blijven.

 

Maar dan begon de verf te schilderen met jou,

de kleuren werkten de penselen tegen.

 

Loodwit veroverde terrein,

het sneeuwde heel je wereld dicht.

 

En wij, wij werden uitgegomd

tot jij niet meer in ons kon wonen.

 

Toen op een dag omarmen werd verboden

en elke ademtocht kon doden,

 

ben jij veranderd in een zon van geel

een zee van groen, een hemel blauw.

 

Wie schildert nu nog armen om ons heen?

Wie leert de tulpen hoe ze kussen moeten?

 

 

Peter Theunynck